Na een ruime periode van politieke en maatschappelijke discussie over beleidsvoorstellen ten aanzien van huurprijsregulering is dit wetsvoorstel op 14 juni 2006 ingediend. Het wetsvoorstel beoogt, in samenhang met andere voorstellen voor de modernisering van het huurbeleid, de slechte verhouding tussen prijs en kwaliteit van huurwoningen aan te pakken.
Volgens het wetsvoorstel worden vanaf 1 januari 2007 binnen de huurmarkt op basis van de WOZ-waarde van woningen drie gebieden onderscheiden. Ten eerste een gereguleerd gebied van 75 procent van de huurmarkt, met een gematigde maximale jaarlijkse huurverhoging en een maximale huur per woning op basis van het woningwaarderingstelsel. Ten tweede een geliberaliseerd gebied van 5 procent van de huurmarkt zonder maxima wat betreft de jaarlijkse huurverhoging en de maximale huur en ten derde een overgangsgebied van 20 procent van de huurmarkt dat op termijn geliberaliseerd wordt indien er voldoende nieuwe woningen zijn gebouwd. Ook buiten het gereguleerde gebied blijft voor alle zittende huurders het percentage van de jaarlijkse huurverhoging aan een wettelijk maximum gebonden, ook na 2010.
De WOZ-waarde geeft de marktwaarde van de woning weer en daarop worden de grenzen gebaseerd voor het onderscheid tussen woningen in het gereguleerde gebied, het overgangsgebied en het geliberaliseerde gebied. De woningen met de hoogste marktwaarde worden de komende jaren geliberaliseerd om voor dat segment een reële verhouding tussen prijs en kwaliteit te krijgen. Verder wordt per 1 januari 2007 het huidige woningwaarderingstelsel verbeterd. Voor duurdere woningen leidt dit tot hogere maximale huren. Omgekeerd krijgen goedkopere woningen een lagere maximale huur. Dat kan direct al tot lagere feitelijke huren leiden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 31 oktober 2006 na hoofdelijke stemming met 72 stemmen voor (CDA, LPF, SGP, VVD en Groep-Van Oudenallen) en 63 stemmen tegen (Groep-Van Schijndel, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Groep-Wilders, PvdA en SP) aangenomen door de Tweede Kamer.
Het voor 5 december 2006 geplande voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft geen doorgang gevonden omdat het wetsvoorstel door de Eerste Kamer eerder op die dag na stemming bij zitten en opstaan in verband met de demissionaire status van het Kabinet Balkenende III na de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2006 controversieel werd verklaard. De fractie van de VVD stemde tegen. Door het aantreden van het Kabinet Balkenende IV op 22 februari 2007 is de politieke controversialiteit vervallen.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie heeft het wetsvoorstel bij brief van 22 mei 2007 (EK 30.595, G) ingetrokken.
ingediend
14 juni 2006titel
Wijziging van artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enkele andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (Wet modernisering huurbeleid 2007)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- minister van Justitie
inwerkingtreding
-
-met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel C, en II, onderdeel L
-
-de artikelen I, onderdeel C, en II, onderdeel L treden in werking met ingang van 1 juli 2007
-
-
-
5 december 2006
besluitvorming over de mogelijke controversialiteit van een aantal wetsvoorstellen Handelingen EK 2006/2007, nr. 12. blz. 482-488 -
24 november 2006
brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer inzake voortzetting van de behandeling van de wetsvoorstellen 30.410, 30.489 en 30.595 EK 30.410 / 30.489 / 30.595, F -
-
-
-
31 oktober 2006
stemming (aangenomen, voor: 72 en 63 tegen) Handelingen TK 2006/2007, nr. 19, blz: 1463-1465 -
31 oktober 2006
voortzetting behandeling Handelingen TK 2006/2007, nr. 19, blz: 1397-1408 -
26 oktober 2006
behandeling Handelingen TK 2006/2007, nr. 18, blz: 1354-1369