In dit wetsvoorstel wordt de teruggaafregeling van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (Wet BPM) voor ondernemers die een bestelauto kopen, vervangen door een vrijstellingsregeling.
Met deze omzetting wordt de uitvoering van de BPM efficiënter en wordt een einde gemaakt aan administratief en financieel ongemak voor deze ondernemers. Voor personen die in verband met een handicap voor hun vervoer afhankelijk zijn van het gebruik van een bestelauto wordt een verbetering voorgesteld in de huidige teruggaafprocedure.
Aan de vrijstelling wordt een individuele aangifteplicht gekoppeld voor niet-ondernemers die een nieuwe bestelauto kopen. Importeurs zullen in deze nieuwe systematiek geen BPM-aangifte meer hoeven te doen voor bestelauto's waarvoor zij een kenteken aanvragen. Zij hoeven alleen het BPM-bedrag op te geven aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Het opgegeven BPM-bedrag wordt door de RDW evenals voorheen op het kentekenbewijs vermeld.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 26 oktober 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 november 2006 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 607 van 5 december 2006.
ingediend
30 juni 2006titel
Wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 en van enige andere wetten (omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de artikelen III en IV terugwerken tot en met 1 juli 2006.
-
-
-
-
-
26 oktober 2006
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2006/2007, nr. 18, blz: 1257