Met dit wetsvoorstel komt de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de buitenschoolse opvang bij het bevoegd gezag van de basisschool te liggen.
Het voorstel biedt ouders de zekerheid dat sluitende afspraken worden gemaakt tussen school en buitenschoolse opvang, waarbij de ouders een belangrijke stem hebben in de opvang. Buitenschoolse opvang wordt een gezamenlijke aangelegenheid van het bevoegd gezag en de ouders, waarbij de positie van ouders ten opzichte van het bevoegd gezag eveneens geregeld wordt.
Buitenschoolse opvang is geen onderwijs. Het is een van de vormen van kinderopvang die valt onder de reikwijdte van de Wet kinderopvang.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 oktober 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. GroenLinks, PvdA, Groep Wilders, Groep Eerdmans/Van Schijndel, D66, VVD, CDA, LPF, Groep Nawijn en Groep Van Oudenallen stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 november 2006 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 590 van 5 december 2006.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 659 van 19 december 2006.
ingediend
29 september 2006titel
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met buitenschoolse opvangschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip
4