Dit wetsvoorstel heeft tot doel de administratieve lasten en nalevingskosten - die voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) - te verlagen.
Dit wordt onder andere bereikt door een uitzondering op de verplichting van een voorafgaand onderzoek, als bedoeld in artikel 31 van de wet (1), het verlagen van de frequentie en het waar mogelijk laten vervallen van de inlichtingenplicht ten aanzien van het recht op verzet bij verwerking van persoonsgegevens met het oog op direct marketing (2), het vervallen van de vergunningplicht voor doorgifte van gegevens naar derde landen zonder passend beschermingsniveau wanneer gebruik wordt gemaakt van door de Europese Commissie goedgekeurde modelcontracten (3) en diverse technische en tekstuele vereenvoudigingen of verhelderingen (4).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 31.841, A) is op 21 juni 2011 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 januari 2012 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
22 januari 2009titel
Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in verband met de vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten, wijzigingen teneinde wetstechnische gebreken te herstellen en enige andere wijzigingenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst