Dit wetsvoorstel verlaagt in de scheepvaartverkeerswet de maximaal toegestane hoeveelheid alcohol die bij het voeren of sturen van een schip in het bloed mag zitten. Het toegestane promillage wordt verlaagt tot 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed en 220 microgram per liter uitgeademde lucht. Dit maximum gaat ook gelden voor de loods die op een varend schip de kapitein of de verkeersdeelnemer adviseert.
Dit promillage gold al in de internationale Rijn en wordt nu uitgebreid naar de overige wateren. De maatregel gaat gelden voor beroepsschippers én recreatievaarders, zoals zeilers en bestuurders van motorboten. De Nederlandse regels komen hiermee in overeenstemming met omringende landen. Daarnaast regelt het voorstel een aantal wijzigingen over verschillende onderwerpen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 31.870, A) is op 16 februari 2010 met algmene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 juli 2010 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 300 van 23 juli 2010.
ingediend
21 februari 2009titel
Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet in verband met het verlagen van het toegestane alcoholpromillage, alsmede wijziging van de Wet op de economische delicten, de Havenbeveiligingswet, de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot, en de Wet van 26 april 2007, houdende wijziging van enkele wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met een wijziging in de benaming van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, op enkele technische puntenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
16 februari 2010
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2009/2010, nr. 55, blz: 4969 -
-
11 februari 2010
behandeling Handelingen TK 2009/2010, nr. 54, blz: 4918-4925