Dit wetsvoorstel regelt de uitbreiding van de reikwijdte van de verplichting tot het gebruik van wettelijke meeteenheden.
Doel is het verbod op het gebruik van andere dan de wettelijk voorgeschreven meeteenheden niet te beperken tot de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het vragen, het aanbieden of het leveren van goederen of diensten. Verder wordt met dit wetsvoorstel beoogd om een identificatienummer of kenmerk toe te kunnen kennen aan aangewezen instanties voor de uitvoering van bevoegdheden die voortvloeien uit EG-regelgeving, en een identificatienummer of kenmerk voor overige bevoegdheden ten aanzien van het uitvoeren van een toetsende taak in het kader van een overeenstemmingsbeoordeling van een meetinstrument.
Met dit voorstel van wet wordt uitvoering gegeven aan de implementatie van richtlijn 2009/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 80/181/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden (PbEU L 114).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 september 2009 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 oktober 2009 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
ingediend
14 september 2009titel
Wijziging van de Metrologiewet in verband met implementatie van de wijziging van de EG-richtlijn inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van meeteenhedenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken
inwerkingtreding
De wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2009, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
-
-
-
-
-
-
24 september 2009
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2009/2010, nr. 6, blz: 339