Dit wetsvoorstel verhoogt in de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat van 65 naar 67 jaar. De AOW-notitie (TK 31.700 XV, nr. 66) bevat de redenen van het kabinet om de AOW-leeftijd te verhogen. De verhoging van de AOW leeftijd wordt gezien als een van de oplossingen voor de vergrijzing in Nederland. Door de verslechtering van de overheidsfinanciën als gevolg van de financieel economische crisis sinds de zomer van 2008 wordt deze maatregel nu versneld ingevoerd.
Met dit voorstel krijgt iedereen bij het bereiken van de leeftijd van 67 jaar recht op een AOW-pensioen. Alle mensen, die voor 1 januari 2010 55 jaar of ouder zijn (geboren in 1954 en eerder) houden op 65-jarige leeftijd recht op AOW. Daarna zal vanaf 2020 de AOW-leeftijd op 66 jaar komen te liggen en wordt de AOW-leeftijd in 2025 verhoogd naar 67 jaar.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
In verband met de indiening van het wetsvoorstel Wet verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar (32.767) is het onderhavige wetsvoorstel door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij brief van 20 mei 2011 (TK 32.247, nr. 8) ingetrokken.
ingediend
2 december 2009titel
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaatschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.De voordracht voor het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.