Dit voorstel van Rijkswet regelt de goedkeuring van het Europees Verdrag inzake adoptie van kinderen (herzien) (Trb. 2009, 141). Dit verdrag vervangt het oude verdrag omdat het niet langer aansluit bij de adoptiepraktijk en de regelgeving van de lidstaten en de bepalingen van het Europees Adoptieverdrag van 1967 in strijd zijn met de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens. Daarnaast is dit vernieuwde verdrag een wezenlijke aanvulling op het verdrag op het gebied van interlandelijke adoptie (Trb. 1993, 197) het Haags Adoptieverdrag.
Het verdrag regelt dat adopties die niet onder het Haags Adoptieverdrag vallen ook op zo plaatsvinden dat deze in het belang van het kind zijn, zodat het kan opgroeien in een stabiel gezinsverband. Het verdrag biedt ook aan paren die niet gehuwd zijn maar een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en aan paren van hetzelfde geslacht de mogelijkheid om gezamenlijk een kind te adopteren.
De inhoud van het verdrag wijkt niet af van de geldende adoptieregels en praktijk in Nederland. Alleen de bewaartermijn van het adoptiedossier wordt verlengd van ten minste dertig jaar na binnenkomst van het kind in Nederland naar ten minste vijftig jaar na het definitief worden van de adoptie.
De Tweede Kamer heeft de regering gevraagd dit verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal voor te leggen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.365 (R1912), B) is op 14 april 2011 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 17 mei 2011 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
25 maart 2011titel
Goedkeuring van het op 27 november 2008 te Straatsburg totstandgekomen Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen (herzien) (Trb. 2009, 141)ondertekening
- staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
1