Dit wetsvoorstel wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek. Door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJEG) is een wijziging van de bepalingen over de opbouw van minimum vakantieaanspraken bij ziekte noodzakelijk om de Nederlandse wet- en regelgeving in overeenstemming te brengen met de uitleg die het Hof geeft aan artikel 7 van de arbeidstijdenrichtlijn van 4 november 2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. Het Hof heeft dit artikel zo uitgelegd dat het recht op jaarlijkse vakantie van vier weken met behoud van loon, toekomt aan alle werknemers, ongeacht hun gezondheidstoestand. Ook zieke werknemers die door hun arbeidsongeschiktheid (gedeeltelijk) geen arbeid hebben verricht, hebben volledig recht op de jaarlijkse minimumvakantie met doorbetaling van loon.
Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel de bestaande mogelijkheid van samenloop van periodes van vakantie en ziekte in het BW verduidelijkt in de zin dat duidelijk wordt dat ook tijdens ziekte vakantie opgenomen kan worden. Tevens wordt ter stimulering van het tijdig en met regelmaat opnemen van de minimumvakantie een vervaltermijn van 6 maanden voor deze vakantiedagen voorgesteld.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.465, A) is op 16 december 2010 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 17 mei 2011. Het voorstel is op 24 mei 2011 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP, ChristenUnie, CDA, VVD, OSF en D66 stemden voor.
ingediend
27 augustus 2010titel
Het afschaffen van de beperkte opbouw van minimum vakantierechten tijdens ziekte, de invoering van een vervaltermijn voor de minimum vakantiedagen en de aanpassing van enige andere artikelen in de regeling voor vakantie en verlof in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboekschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
3
-
24 mei 2011
stemming (aangenomen, voor: SGP, ChristenUnie, CDA, VVD, OSF en D66) Handelingen EK 2010/2011, nr. 28/7, blz: 31 -
-