Dit wetsvoorstel bevat de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2011 van het gemeentefonds.
Het voorstel (TK 32.500 B, nr. 1) is op 16 december 2010 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 januari 2011 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
21 september 2010titel
Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds 2011schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.
Filter op:
Filter op:
-
-
-
-
-
-
16 december 2010
stemming in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2011 (32500 B) Handelingen TK 2010/2011, nr. 36, blz. 54 -
2 december 2010
voortzetting behandeling van: - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011 (32500 VII); - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2011 (32500 B); - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2011 (32500 C); en een aantal andere wetsvoorstellen (32360 VII, 32360 B en 32360 C) Handelingen TK 2010/2011, nr. 30, blz. 19-92 -
1 december 2010
behandeling van: - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011 (32500 VII); - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2011 (32500 B); - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2011 (31500 C) en een aantal andere wetsvoorstellen (32360 VII, 32360 B, 32360 C) Handelingen TK 2010/2011, nr. 29, blz. 47-91 -