Dit wetsvoorstel bevat een voorstel tot het invoeren van een inkomensonafhankelijke kinderbijslagvoorziening voor de ingezeten ouders en kinderen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat rekening houdt met de plaatselijke mogelijkheden en omstandigheden. Voor Caribisch Nederland geldt al een eigen sociale zekerheidswetgeving, met een fiscale tegemoetkoming in de kosten voor het onderhoud van kinderen, maar een adequate vorm van kinderbijslag voor alle inwoners ontbreekt daar in. De fiscale tegemoetkoming komt te vervallen.
Door deze wijziging wordt bewerkstelligd dat een grotere groep van ingezetenen een tegemoetkoming voor de kosten van kinderen kan verkrijgen. Door uit te gaan van een voor ieder kind gelijke inkomensonafhankelijke kinderbijslagvoorziening krijgen ook de ouders die geen gebruik kunnen maken van de fiscale kinderkorting een tegemoetkoming van de overheid voor de onderhoudskosten van hun kind.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 34.275, A) is op 26 november 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 8 december 2015 als hamerstuk afgedaan. De fractie van de PVV is daarbij aantekening verleend.
ingediend
9 september 2015titel
Vaststelling van een algemene kinderbijslagvoorziening voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet kinderbijslagvoorziening BES)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.In het in het eerste lid bedoelde besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.
3