Dit voorstel implementeert de wijzigingen van de Code en aanhangsels bij het Maritiem Arbeidsverdrag 2006, die door de Internationale Arbeidsconferentie zijn goedgekeurd op 11 juni 2014 (Trb. 2016, 85) in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in de Wet zeevarenden.
Met deze wijzigingen krijgen zeevarenden bij een faillissement van de reder meer rechten. Het gebeurt nog regelmatig dat zeevarenden bij een failliet van de werkgever of bij een andere calamiteit stranden in een buitenlandse haven en daar maar moeilijk wegkomen. Vaak mogen ze ook het land waar ze gestrand zijn niet in, zodat ze lange tijd op het schip moeten blijven. Om dat te voorkomen, moet de werkgever voortaan verplicht een verzekering afsluiten. De verzekeraar zorgt dan voor ‘onmiddellijke repatriëring’ en betaalt ook het loon maximaal vier maanden door en zorgt voor voedsel, drinkwater, kleding en medicijnen zolang de bemanning aan boord zit.
Het voorstel (TK, 2) is op 7 december 2017 door de Tweede Kamer als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 december 2017 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
26 september 2017titel
Implementatie van de wijzigingen van de Code en aanhangsels bij het Maritiem Arbeidsverdrag 2006, die door de Internationale Arbeidsconferentie zijn goedgekeurd op 11 juni 2014 (Trb. 2016, 85)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
- minister van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
12