Dit wetsvoorstel leidt tot een volledige herziening en vernieuwing van de Plantenziektenwet van 5 april 1951.
Aanleiding voor deze herziening en vernieuwing is de Europese verordening van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten. Deze verordening is met ingang van 14 december 2019 rechtstreeks van toepassing in de lidstaten van de Europese Unie. De verordening is niet van toepassing in gebiedsdelen of regio’s van lidstaten die buiten Europa liggen, wat betekent dat deze regelgeving niet voor Caribisch Nederland geldt.
Ook zijn meegenomen de aanpassingen in wetgeving die noodzakelijk zijn op grond van de Europese verordening van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, die eveneens grotendeels per 14 december 2019 van toepassing zijn. Deze verordening leidt ook tot aanpassing van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Landbouwkwaliteitswet.
Daarnaast worden met deze wet enkele technische onvolkomenheden hersteld in de Meststoffenwet.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 21 januari 2020 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 februari 2020 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
14 november 2018titel
Regels betreffende beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten (Plantgezondheidswet)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop de hoofdstukken 13 en 14 in werking treden.
Er zijn geen documenten gevonden.