Dit voorstel wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd. De verlenging van de IOW is afgesproken in het regeerakkoord 'Vertrouwen in de toekomst' van het kabinet-Rutte III.
Met dit voorstel wordt voor oudere werknemers die ondanks inspanningen van werkgevers en werknemers toch werkloos of arbeidsongeschikt worden, de IOW verlengd met vier jaar, tot 1 januari 2024, zodat deze werknemers na het aflopen van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) of Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) niet hun eigen vermogen of dat van hun partner hoeven «op te eten» voordat zij in aanmerking komen voor inkomensondersteuning.
Gelet op de betaalbaarheid van de maatregel en de sinds 2013 verhoogde pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet (de AOW-leeftijd), wordt voorgesteld de leeftijdsgrens beperkt te verhogen en tot 1 januari 2024 vast te stellen op 60 jaar en 4 maanden. Voor de grens van 60 jaar en 4 maanden is gekozen omdat de leeftijdsgrens voor de AOW in 2019 66 jaar en 4 maanden is.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is op 28 november 2019 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 december 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
30 september 2019titel
Wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijdschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
10
-
-
-
-
25 november 2019
Amendement van het lid Van Brenk over het stellen van de toetredingsleeftijd op 55 jaar TK, 7 -
-
-
-
-
-