Dit wetsvoorstel beoogt te voorzien in een effectieve en efficiënte vermindering van de vraag naar laagcalorisch gas.
Daartoe introduceert het een verbod voor de grootste afnemers om van het gastransportnet laagcalorisch gas te onttrekken en stelt het een generiek verbruiksplafond in voor laagcalorisch gas. Het verbod voor de grootste afnemers moet leiden tot een structurele vermindering van de vraag naar laagcalorisch gas met circa 3 miljard m³(n) per jaar. Het verbruiksplafond voorkomt dat er nieuwe grootverbruikers ontstaan die meer dan 100 miljoen m³(n) laagcalorisch gas gaan verbruiken en daardoor het beoogde effect van de het verbod op laagcalorisch gas voor de negen grootste afnemers deels teniet wordt gedaan.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 1 april 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie, PVV en Van Haga.
Tegen: DENK en FVD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 mei 2020 als hamerstuk afgedaan. FVD en Fractie-Otten is daarbij aantekening verleend.
Dit voorstel is opgenomen in de lijst van wetsvoorstellen waarvan het kabinet oordeelt dat zij spoedeisend zijn en het daarom wenselijk acht dat deze door de Eerste Kamer binnen twee maanden plenair worden behandeld (EK CXXXIX / 35.300, D met bijlagen).
ingediend
5 november 2019titel
Wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemersschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Economische Zaken en Klimaat
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld