Dit wetsvoorstel regelt de implementatie van de EU-Richtlijn 2019/633 inzake oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.
Het doel van de richtlijn is bescherming te bieden aan landbouwproducenten en andere leveranciers van landbouw- en voedingsproducten tegen een aantal nader omschreven handelspraktijken. Deze handelspraktijken zijn verboden, indien de leverancier in een onevenwichtige relatie staat tot zijn afnemer. Het voorstel voorziet in toezicht en handhaving door de Autoriteit Consument & Markt, die daartoe de benodigde handhavingsbevoegdheden verkrijgt, en in alternatieve geschillenbeslechting.
De richtlijn moet uiterlijk 1 mei 2021 in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 11 februari 2021 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 maart 2021 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
19 november 2020titel
Regels strekkende tot implementatie van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PbEU 2019, L 111/59) (Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld