Dit wetsvoorstel versterkt in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) de bevoegdheden voor bestuursorganen om het ongewild mogelijk maken van criminele activiteiten tegen te gaan. De wijzigingen maken onderdeel uit van het door het kabinet ingezette offensief tegen ondermijnende criminaliteit.
Met dit voorstel wordt de verruiming geregeld van
-
-de bevoegdheden tot informatiedeling tussen het Landelijk Bureau Bibob en bestuursorganen en tussen bestuursorganen onderling, en
-
-de reikwijdte van de Wet Bibob met het toestemmingsvereiste bij vervreemding van een opstalrecht en met bepaalde omgevingsvergunningen.
Daarnaast worden de eigen onderzoeksbevoegdheden van bestuursorganen inzake fiscale gegevens verduidelijkt.
Het voorstel (EK, A) is op 29 maart 2022 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, D66, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, BBB, JA21 en PVV.
Tegen: DENK, Groep Van Haga en FVD.
Het Lid Omtzigt, Lid Gündoğan en BIJ1 waren niet aanwezig bij de stemmingen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 juli 2022 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
12 maart 2021titel
Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.