Dit wetsvoorstel beoogt een aanpassing van de Grondwetsherzieningsprocedure. Over de toepassing van de Grondwetsherzieningsprocedure heeft met enige regelmaat discussie plaatsgevonden. Die discusie spitste zich toe op de tweede lezing van een Grondwetswijziging en dan in het bijzonder op de vraag op welk moment een voorstel in tweede lezing in procedure moet worden gebracht, wie dat doet (de regering of een of meer leden van de Tweede Kamer) en of de behandeling van de tweede lezing ook moet worden afgerond door de Tweede Kamer die na de eerste lezing is gekozen. Met dit wetsvoorstel is beoogd de bestaande Grondwetsherzieningsprocedure te verduidelijken en te bewerkstelligen dat de behandeling van een grondwetsvoorstel sneller wordt afgerond en het parlementaire debat zich kan richten op de inhoud daarvan.
Ter uitvoering van een toezegging aan de Tweede Kamer heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 21 februari 2019 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met enkele suggesties om de Grondwetsherzieningsprocedure te wijzigen (TK 31.570, 35). Concreet wordt voorgesteld om in de eerste plaats te verduidelijken dat de Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de verklaringswet het voorstel tot Grondwetsherziening in tweede lezing overweegt. Verder wordt voorgesteld te bepalen dat indien deze Tweede Kamer in tweede lezing geen besluit neemt, het grondwetsvoorstel van rechtswege vervalt.
Met de bekendmaking van de wet van 14 oktober 2020, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake veranderingen in de Grondwet (zie dossier 35.419) is de eerste lezing van dit Grondwetsvoorstel afgerond. Het onderhavige voorstel bevat de tweede lezing voor het wijzigen van de Grondwet.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 5 april 2022 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, D66, Lid Omtzigt, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, BBB, JA21, PVV, Groep Van Haga en FVD.
Tegen: PvdD.
BIJ1 en Lid Gündoğan waren niet aanwezig bij de stemming.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 juli 2022 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.
De plenaire behandeling van het voorstel door de Eerste Kamer, gezamenlijk met vijf andere voorstellen voor Grondwetswijzigingen, vond plaats op 28 juni 2022.