Tijdens de behandeling van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is ten aanzien van het bedrag ineens in de Eerste Kamer - mede naar aanleiding van de motie Oomen-Ruijten (CDA) c.s. over het keuzerecht voor een bedrag ineens (EK 35.555, H) – toegezegd de beoogde inwerkingtredingsdatum (1 januari 2022) met één jaar op te schuiven naar 1 januari 2023. In dit voorstel wordt daarom voorgesteld het onderdeel bedrag ineens, inclusief de herziening, op 1 juli 2023 in werking te laten treden. Echter, bij brief van 10 september 2024 geeft de minister van SZW aan dat het wetsvoorstel niet eerder dan 1 juli 2025 in werking zal treden.
Een belangrijk knelpunt in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is de vormgeving van uitgestelde uitbetalingsmoment, waarbij deelnemers het bedrag ineens in februari van het jaar na hun AOW-leeftijd konden opnemen. Pensioenuitvoerders hebben aangegeven dat dit zorgt voor veel complexiteit in de administratie, communicatie en keuzebegeleiding.
Overleg met de pensioenuitvoerders heeft geleid tot een voorstel voor aanpassingen van het uitgestelde uitbetalingsmoment. De voorstelde aanpassingen hebben betrekking op twee aspecten: (1) de doelgroep die in aanmerking kan komen voor de mogelijkheid om de betaling uit te stellen, en (2) praktische aanpassingen in de uitkeringsstroom (de wijze waarop het pensioen over de tijd wordt verdeeld).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, C) op 8 oktober 2024 aangenomen.
Voor: GroenLinks-PvdA, Volt, D66, ChristenUnie, SGP, CDA, VVD, BBB, JA21, FVD en PVV.
Tegen: SP, PvdD, NSC en DENK.
De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 19 november het verslag (EK, D) uitgebracht en wacht op de nota naar aanleiding van het verslag.
ingediend
29 juni 2022titel
Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij kan worden bepaald dat artikel III terugwerkt tot en met 1 januari 2021.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
30 september 2024
brief regering; Appreciatie amendement Inge van Dijk over het op aanvraag verminderen van het toetsingsinkomen met de eenmalige uitkering (36154-12) TK, 15 Bevat bijlagen -
-
-
-
25 september 2024
Motie van het lid Van Kent over een voorstel om pensioenfondsen niet te laten invaren in 2025 TK, 13 -
-
-
-
10 september 2024
brief van de minister van SZW over uitstel van de inwerkingtredingsdatum van het keuzerecht bedrag ineens EK 36.154 / 35.555, B Bevat bijlage -
10 september 2024
brief regering; Uitstel inwerkingtredingsdatum bedrag ineens naar 1 juli 2025 TK, 10 Bevat bijlage -
-
-
9 november 2023
brief van de minister voor APP over een aantal pensioenonderwerpen najaar 2023 EK 32.043 / 36.067, BI Bevat bijlage
Op 14 november 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW. -
-
5 juli 2023
brief van de minister voor APP over het uitstellen van de inwerkingtredingsdatum van het keuzerecht bedrag ineens EK 36.154 / 35.555, A Bevat bijlage
Op 11 juli 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW. -
-
-
-
-
-
-
-