Dit wetsvoorstel wijzigt Boek 2 BW, de Faillissementswet en de Wet op de economische delicten omtrent de turboliquidatie. Dit is een tijdelijke regeling voor twee jaar, maar bevat ook de mogelijkheid deze te verlengen wanneer de intentie bestaat maatregelen uit deze wet permanent in te voeren. Turboliquidatie is de ontbinding op eigen initiatief van rechtspersonen zonder baten. Het voorstel vergroot de transparantie bij turboliquidatie. Hierdoor wil de regering misbruik bij beëindiging van rechtspersonen via turboliquidatie voorkomen. Met name in die gevallen waarin de rechtspersoon ophoudt te bestaan met achterlating van schulden.
Met dit voorstel worden drie maatregelen geïntroduceerd. Het (voormalig) bestuur wordt verplicht om een aantal financiële stukken openbaar te maken en eventuele schuldeisers hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Daarnaast wordt het OM in staat gesteld een bestuursverbod te implementeren op het (voormalig) bestuur en de ontbinding zonder baten mee te laten tellen in de beoordeling van recidive. Ook krijgen schuldeisers een inzagerecht in de bewaarde administratie van de ontbonden rechtspersoon als het bestuur de verantwoordingsverplichting niet is nagekomen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 16 februari 2023 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 14 maart 2023 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
7 juli 2022titel
Tijdelijke wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Faillissementswet en de Wet op de economische delicten in verband met het vergroten van transparantie bij de ontbinding van rechtspersonen zonder baten en de invoering in dat kader van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
-
1.Met uitzondering van artikel V, treedt deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.Artikel V treedt in werking twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 19b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
-
3.Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding van artikel V aan de Staten Generaal een verslag over de werking van deze wet in de praktijk alsmede een standpunt over het voornemen tot wetswijziging om de voorzieningen in deze wet permanent in te voeren.
-
4.Indien het standpunt, bedoeld in het derde lid, een voornemen tot wetswijziging inhoudt, kan bij koninklijk besluit, in afwijking van het tweede lid, de inwerkingtreding van artikel V met maximaal twee jaar worden uitgesteld. Als binnen deze termijn een voorstel tot wetswijziging is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, duurt dit uitstel voort totdat dat wetsvoorstel na tot wet te zijn verheven in werking is getreden of is verworpen dan wel ingetrokken.
11