Dit verzamelwetsvoorstel bevat het inkomensbeleid voor het jaar 2024 en fiscale maatregelen met (budgettaire) gevolgen die samenhangen met de begroting voor het jaar 2024, zoals maatregelen die raken aan de koopkracht van burgers. In het wetsvoorstel is sprake van budgettaire samenhang. De opbrengst van bepaalde maatregelen wordt gebruikt als dekking voor andere maatregelen. Het volledige pakket Belastingplan 2024 bestaat uit 15 wetsvoorstellen met daarin een breed palet aan (fiscale) maatregelen op verschillende terreinen. Naast maatregelen met een budgettair effect en technische wijzigingen, zijn er ook aanpassingen op het terrein van arbeid en inkomen, klimaat en de taakstelling voor de aanpak van belastingconstructies.
Het pakket Belastingplan 2024 is qua aantal maatregelen zo veel mogelijk beperkt tot maatregelen die met ingang van 1 januari 2024 in werking moeten treden of vanwege de uitvoerbaarheid voor die datum in het Staatsblad moeten zijn opgenomen. Andere fiscale maatregelen die met ingang van 1 januari 2025 of later in werking kunnen treden, worden zo veel mogelijk als zelfstandige wetsvoorstellen ingediend of opgenomen in het nog in te dienen wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025.
Het wetsvoorstel maakt deel uit van het pakket Belastingplan 2024 c.a.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 26 oktober 2023 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, D66, Lid Omtzigt, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, PVV en BBB.
Tegen: BIJ1, JA21, Groep Van Haga en FVD
Afwezig: Lid Ephraim en Lid Gündoğan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 december 2023 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA, SGP, D66, CDA, Volt, PVV, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie, BBB en 50PLUS.
Tegen: FVD en JA21.
De plenaire behandeling van dit voorstel en de andere wetsvoorstellen van het Pakket Belastingplan 2024 c.a. vond plaats op 11 en 12 december 2023. Een derde termijn vond plaats op 19 december 2023. Tijdens deze debatten zijn 24 moties ingediend.
De Eerste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft bij brief van 25 oktober 2024 vragen gesteld aan de staatssecretaris van F&B over preventieaanpak leefstijl en gedifferentieerde verbruiksbelasting alcoholvrije dranken.
De Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN) heeft op 2 juli 2024 de brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over evaluatie van de extraterritoriale kostenregeling, de 30%-regeling en de partiële buitenlandse belastingplicht (EK, AT met bijlagen), naar aanleiding van de motie-Geerdink en Moonen over een alternatief voorstel voor de 30%-regeling (EK, Z), besproken en besloten deze aan te houden in afwachting van de kabinetsreactie op het rapport 'Kunde, Kosten en Keuzes'. De commissie heeft het kabinet verzocht de kabinetsreactie voorafgaand aan Prinsjesdag 2024 naar de Kamer te sturen.
De commissie heeft bij brief van 12 maart 2024 vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over nadere uitwerking van onderzoek naar de gevolgen van de invoering van de minimumbelasting, naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief (EK 32.140, S met bijlagen) en de motie-Geerdink c.s. over onderzoek naar gevolgen van de invoering van de minimumbelasting (EK 36.418, AA).
Op 7 november 2023 vond een openbare technische briefing over de wetsvoorstellen van het Pakket Belastingplan plaats, inclusief de twee betrokken wetsvoorstellen.
De Eerste Kamercommissie voor Financiën heeft besloten de onderstaande brieven en verslagen te betrekken bij de behandeling van het Pakket Belastingplan 2024;
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over inventarisatie inflatieneutrale belastingheffing (EK 36.202, AC met bijlage), naar aanleiding van Toezegging T03643;
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over mogelijkheden uitstel afschaffing inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) en alternatieven (EK 36.202, AG met bijlage), naar aanleiding van de motie-Schalk (EK 36.202, S);
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over voorbereidingen arrest Hoge Raad box 3 en onderzoek tegenbewijs over meerdere jaren (EK 36.203, F met bijlagen);
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over verfijning box 3 (EK 32.140 / 36.202, P met bijlage);
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over aftopping periodieke giftenaftrek en verwachte effecten op ANBI's (EK 36.202, Y met bijlage);
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over toelichting op aangenomen amendementen pakket Belastingplan 2024 (EK, B met bijlagen);
-
-brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking (EK 25.087 / 35.927, AC met bijlage);
-
-verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris voor Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over aftopping periodieke giftenaftrek en verwachte effecten op ANBI's (EK 36.202, AI met bijlage);
-
-verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over uitkomsten vervolgonderzoek bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) (EK 36.202, AJ met bijlage).
ingediend
19 september 2023titel
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat:
-
a.artikel I, onderdelen D, O, P en Ub, terugwerkt tot en met 1 januari 2023;
-
b.artikel IV, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel d, bij het begin van het kalenderjaar 2027 zijn toegepast;
-
c.artikel V, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel e, bij het begin van het kalenderjaar 2028 zijn toegepast;
-
d.artikel VI, onderdeel B, toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel f, bij het begin van het kalenderjaar 2029 zijn toegepast;
-
e.artikel VIA toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel g, bij het begin van het kalenderjaar 2030 zijn toegepast;
-
f.artikel VIB toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel h, bij het begin van het kalenderjaar 2031 zijn toegepast;
-
g.artikel VIC toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel i, bij het begin van het kalenderjaar 2032 zijn toegepast;
-
h.artikel VID toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel j, bij het begin van het kalenderjaar 2033 zijn toegepast;
-
i.artikel VIE toepassing vindt nadat artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel XXXV, onderdeel k, bij het begin van het kalenderjaar 2034 zijn toegepast;
-
j.artikel XIII, onderdelen A, B, Bb, C, D, E, F, G en H, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2024;
-
k.artikel XXVIII, onderdeel B, terugwerkt tot en met 1 juli 2023;
-
l.artikel XXXII toepassing vindt voordat de artikelen II, X en XXVIII, artikel XLV, onderdeel A, en artikel LIII van het Belastingplan 2023 worden toegepast;
-
m.artikel XXXIIA toepassing vindt voordat artikel XXV, onderdeel A, onder 1, 1a en 3, van de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord wordt toegepast.
-
2.In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXIV in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
-
3.In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXIII, onderdeel G, in werking met ingang van 1 juli 2024.
-
4.In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXVIIIA in werking met ingang van 31 december 2025 of op een bij koninklijk besluit te bepalen eerder tijdstip.
252