E080156
Laatste revisie: 04-04-2013

E080156 - Voorstel voor een richtlijn houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden



De Commissie zoekt toenadering bij het systeem van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Daartoe stelt de Commissie voor de strategische olievoorraden verplicht te stellen ter grootte van het equivalent van 90 dagen netto import of minimaal 70 dagen consumptie voor olieproducerende landen. Op basis van de nu geldende richtlijn is dat 90 dagen voorraad van de gemiddelde consumptie voor de drie voornaamste productgroepen (benzine, gasolie en kerosine, zware stookolie) in het voorgaande kalenderjaar.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

Nationaal

De richtlijn diende voor 31 december 2012 geïmplementeerd te zijn.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2008)775PDF-document, d.d. 13 november 2008

rechtsgrondslag

artikel 100 van het Verdrag tot oprichting van de EG

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2009/119/EGPDF-document werd op 14 september 2009 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L265 op 9 oktober 2009. De richtlijn diende voor 31 december 2012 geïmplementeerd te zijn. De Eerste Kamer heeft op 18 december 2012 de Wet tot wijziging Wet voorraadvorming aardolieproducten (zie Kamerstukken in de reeks 33.357) als hamerstuk afgedaan. Daarnaast zijn ter implementatie van de richtlijn een Besluit inzake heffingen en een Besluit nadere voorwaarden aanhouden aardolie in voorbereiding. 

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-Richtlijnen, stand per 1 januari 2013.


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft op 27 januari 2009 besloten onderhavig voorstel onder de aandacht te brengen van de commissie voor Economische Zaken.

De bespreking van onderhavig voorstel is op 10 februari 2009 aangehouden tot de eerstvolgende vergadering. Onderhavig dossier werd op 17 februari 2009 voor kennisgeving aangenomen.


Standpunt Nederlandse regering

De subsidiariteit in het BNC-fiche wordt positief beoordeeld, crises op oliemarkten raken de EU als geheel en nopen derhalve tot een gemeenschappelijk beleid ter bescherming van de interne markt. Bovendien kunnen de grote verschillen die bestaan in de kwaliteit van strategische olievoorraden tot een ongelijke financiële last leiden.

Met een gemeenschappelijke aanpak wordt voorkomen dat er teveel freerider gedrag ontstaat (lidstaten zonder of met slechts beperkte vrij inzetbare voorraden kunnen indirect profiteren van lidstaten met grotere vrij inzetbare voorraden). Landen die hun verplichting vooral afdekken met gereserveerde voorraad bij het bedrijfsleven zijn hier een voorbeeld van. De proportionaliteit wordt echter negatief beoordeeld want de gekozen invulling van het systeem is door de Commissie te zeer opgedragen aan de centrale overheden en (evt. op te richten) agentschappen. Hiermee is er te weinig oog voor de bestaande mogelijkheden binnen de interne markt via het bedrijfsleven. De voorgestelde regels van de Commissie leiden ertoe dat het bilateraal aanhouden van gereserveerde voorraden tussen bedrijven onderling onmogelijk wordt gemaakt. Ook wordt het voor bedrijven en agentschappen onmogelijk om voorraad in eigendom in het buitenland aan te houden. Naar Nederlands oordeel is dit niet proportioneel en gaat dit in tegen de interne marktwerking.

Nederland vindt het wenselijk dat de Commissie het initiatief neemt om de huidige richtlijn aan te passen aan de omstandigheden en behoeften van de huidige marktomstandigheden. Nederland kan zich vinden in de doelen van de nieuwe richtlijn strategische olievoorraden (i.e. consolidatie en verbetering regelgeving; verbeterde beschikbaarheid van de voorraden; verbeterde effectiviteit van het voorraadsysteem; toenadering tot het IEA-systeem; verbeterde transparantie).

Nederland wil graag dat er bij alle landen een minimale (nog nader te bepalen omvang) direct inzetbare strategische voorraad beschikbaar is, die zowel uit ruwe olie en slechts voor een deel uit gereed product bestaat. Dit zou naast de (werk-)voorraden van het bedrijfsleven moeten worden aangehouden. Separaat aangehouden voorraden door een agentschap biedt volgens de Commissie optimale beschikbaarheid in een crisissituatie ('availability'). Dit laatste is volgens Nederland niet noodzakelijkerwijs het geval, maar kan ook goed geregeld worden bij het bedrijfsleven.

Daarnaast zou een bepaald volume strategische olievoorraden bij het bedrijfsleven aangehouden kunnen worden ter afdekking van de totale nationale verplichting. Naast de verplicht aan te houden strategische voorraden kan het bedrijfsleven ook commerciële voorraden aanhouden. Alle strategische voorraden zouden binnen de interne markt en niet per se binnen de eigen landsgrenzen moeten worden aangehouden.

De rapportage verplichtingen moeten meer worden gestroomlijnd met die van de IEA (International Energy Agency).

Op grond van de resultaten van het komende EU-onderzoek zal duidelijk moeten worden op welke wijze de transparantie van de oliemarkt verbeterd kan worden.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 757
    22 december 2008

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Commissie zoekt toenadering bij het systeem van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Daartoe stelt de Commissie voor de strategische olievoorraden verplicht te stellen ter grootte van het equivalent van 90 dagen netto import of minimaal 70 dagen consumptie voor olieproducerende landen. Op basis van de nu geldende richtlijn is dat 90 dagen voorraad van de gemiddelde consumptie voor de drie voornaamste productgroepen (benzine, gasolie en kerosine, zware stookolie) in het voorgaande kalenderjaar.

Tot de strategische olievoorraden kunnen ook dedicated stocks behoren (geen verplichting). Dit betreft olie die verplicht wordt aangehouden in de vorm van (specifiek)'gereed product' i.p.v. in de vorm van ruwe olie. Deze dedicated stocks omvatten een aantal specifieke productcategorieën zoals benzine, diesel en LPG. Dedicated stocks zijn eigendom van de lidstaat of van een zgn. Central Stockholding Entity (CSE), zoals stichting COVA in Nederland. Het idee achter deze vrijwillige nadere invulling van de voorraadverplichting is gelegen in het feit dat de volledige inzetbaarheid van extra olie ten opzichte van de commerciële werkvoorraden wordt verbeterd. Ofschoon dedicated stocks optioneel zijn, schrijft de Commissie een groot aantal regels voor de wijze waarop deze stocks door de lidstaten of door de CSE moeten worden beheerd, aangekocht en verkocht en hoe dit in Europees verband moet gebeuren. De Commissie wil voorts bilaterale tickets voor strategische voorraden tussen bedrijven (Europees) onmogelijk maken.

Bovendien wil de Commissie het voor bedrijven onmogelijk maken om zelf voorraden in eigendom in het buitenland (EU en derde landen) of t.b.v. buitenlandse bedrijven aan te houden ter afdekking van verplichtingen.

Daarnaast zou de Commissie graag zien dat de lidstaten een Central Stockholding Entity (CSE) instellen, maar gaat niet zo ver om dit verplicht te stellen. Ook de CSE's (in Nederland Cova) kunnen geen voorraad in eigendom in het buitenland aanhouden, wel bilaterale ticketposities innemen.

Voorts wil de Commissie met de nieuwe richtlijn een versterkte controle op de strategische olievoorraden invoeren. Hiermee wil de Commissie zeker stellen dat de voorraden te allen tijde beschikbaar zijn. Strategische voorraden - inclusief dedicated stocks - moeten gescheiden geadministreerd worden van commerciële voorraden, zeker in gevallen van commingling (het fysiek gemengd aanhouden van commerciële en strategische voorraden). Om de versterkte controle uit te kunnen oefenen wil de Commissie een jaarlijkse rapportage over de locatie, hoeveelheden en de eigendom van de strategische voorraden. Hierin maakt de Commissie tevens een onderscheid naar updates van statistieken over de dedicated stocks (separate rapportages).

Nederland is voorstander van grotere transparantie. In dat kader komt de Commissie met het voorstel voor wekelijkse rapportages over de commerciële voorraden. Nederland kan hiermee instemmen mits er afdoende waarborgen komen voor de kwaliteit van de data en wanneer de extra administratieve lasten in verhouding staan tot additionele baten. De Europese Commissie laat in de eerste helft van 2009 een onderzoek doen naar de methodiek van frequenter rapporteren dat inzicht moet verschaffen in de impact en de kosten en baten die hiermee samenhangen. Frequenter rapporteren van voorraden mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de data en de extra administratieve lasten (implementatie) moeten in verhouding staan tot de additionele baten.

De Commissie heeft vier mogelijke veranderingen van het systeem bekeken:

  • Optie 0: geen verandering: kan geen garantie bieden voor effectief EU beleid
  • Optie 1: versterkte controle en coördinatie binnen bestaand systeem: zorgt weliswaar voor voldoende afdekking, maar biedt onvoldoende waarborg voor gewenste mate van volledige beschikbaarheid.
  • Optie 2: gecentraliseerd EU-systeem met verplicht publiek eigendom van strategische voorraden: deze ingrijpende aanpak die onvoldoende leidt tot een kostenefficiënte afdekking, leidt tot aanzienlijke kosten en overschrijdt daarmee wellicht de eisen t.a.v. de proportionaliteit en subsidiariteit.
  • Optie 3: introduceren van 'dedicated stocks' in een update van het huidige systeem: biedt acceptabel niveau van bescherming tegen verstoringen waarbij lidstaten enige flexibiliteit behouden.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2008)775
    13 november 2008
  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2008)2858
    13 november 2008
  • PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2008)2859
    13 november 2008

Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Plenaire behandeling in het Europees Parlement vond plaats op 22 april 2009.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

Op 3 februari 2009 heeft de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming(EDPS) een kort adviesPDF-document uitgebracht ten aanzien van onderhavig voorstel. De publicatie dient als een goed voorbeeld te zijn uit het feit dat er een constante besef moet bestaan m.b.t. de regels van gegevensbescherming. In een situatie aangaande de lidstaten en hun verplichtingen tot het houden van strategische olievoorraden(die voornamelijk eigendom zijn van rechtspersonen) zijn de verwerking van persoonsgegevens niet altijd even duidelijk. Men moet overwegen dat verwerking van persoonsgegevens altijd zal plaatsvinden en dienovereenkomstig te handelen.


Alle bronnen