Dit wetsvoorstel heft het College van beroep studiefinanciering op en draagt de rechtspraak in studiefinancieringszaken op aan de rechtbanken, met hoger beroep op de Centrale Raad van Beroep.
Opheffing is wenselijk omdat het college in beheersmatig opzicht kwetsbaar is door de geringe omvang. Ook is een reductie van het aantal gerechten uit het oogpunt van beheer gunstig.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel op 25 mei 2000 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 juni 2000 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 284 van 22 juni 2000.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 336 van 24 augustus 2000.
ingediend
22 december 1999titel
Wijziging van de Wet op de studiefinanciering, de Wet tegemoetkoming studiekosten, de Beroepswet en enige andere wetten, alsmede enige rechtspositionele voorzieningen in verband met de opheffing van het College van beroep studiefinanciering (Wet opheffing College van beroep studiefinanciering)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
- minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met uitzondering van artikel VII, dat in werking treedt op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
1
-
25 mei 2000
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1999/2000, nr. 80: blz. 5139