E040021 - REACH-dossier
Het onderhavig voorstel tot verordening (rechtstreeks toepasselijk in de Europese Unie) zal ruim veertig bestaande richtlijnen vervangen. Het voorstel behelst de instelling van het Reach-systeem (Registratie, Evaluatie, beperkende maatregelen en Autorisatie van CHemische Stoffen) en de oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap (ECA). Alle chemische stoffen die tot een bepaalde blootstelling van de mens of het milieu kunnen leiden vallen onder deze nieuwe wetgeving.
Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.
volledige titel
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en Verordening (EG) nr. .../... {inzake persistente organische stoffen}; Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen
document Europese Commissie
COM(2003)644, d.d. 29 oktober 2003
rechtsgrondslag
EG-Verdrag artikel 95
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
Verordening (EG) nr. 1907/2006 en Richtlijn 2006/121/EG werden op 18 december 2006 ondertekend en gepubliceerd in Pb EU L396 d.d. 30 december 2006.
Richtlijn 2006/121/EG diende voor 1 juni 2009 geïmplementeerd te zijn. Implementatie zal geschieden door een wetsvoorstel Uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) en de overheveling van de bepalingen van de Wet milieugevaarlijke stoffen naar de Wet milieubeheer, alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten (Uitvoeringswet EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH) (kamerstukken in de serie 30600) en een wijziging van diverse Algemene Maatregelen van Bestuur. Wetsvoorstel 30600 werd op 15 mei 2007 door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan.
De implementatie van onderhavige verordening werd meegenomen in wetsvoorstel 30600.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 1 juli 2009.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer stuurde op 7 april 2009 een brief naar de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in het REACH-dossier.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en SenterNovem hebben een helpdesk geopend, waar bedrijven informatie kunnen krijgen over de uitvoering van onderhavige verordening, die per 1 juni 2007 in werking trad.
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d.
17 februari 2004 besloten de onderhavige ontwerpteksten onder de aandacht te brengen van de commissie Milieu.
De commissie Milieu heeft besloten de onderhandelingen met betrekking tot onderhavig voorstel te volgen.
Tijdens een gezamenlijke vergadering op 18 oktober 2005 van de commissies voor Europese Samenwerkingsorganisaties en Milieu heeft de commissie Milieu besloten dat zij -gelet op de stand van de Europese onderhandelingen- (zie MEMO 261) op korte termijn een mondeling overleg wenst met de betrokken bewindsperso(o)n(en). De commissie voor Economische Zaken zal ook voor dit mondeling overleg worden uitgenodigd.
Het mondeling overleg van de commissies voor Milieu, Economische Zaken en ESO met Staatssecretaris van Geel en Staatssecretaris Van Gennip heeft plaatsgevonden op 8 november 2005. Ter voorbereiding op dit mondeling overleg heeft het Europees Bureau Eerste Kamer een MEMO 268 geschreven.
Tijdens het MO zegden beide staatssecretairssen toe de Eerste Kamer per brief nader te informeren over de doorwerking van REACH in de nationale wetgeving.
Zie ook het nieuwsbericht d.d. 9 november 2005.
In het vervolg op het mondeling overleg d.d. 8 november 2005 hebben de staatsecretarissen van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieu op 22 november 2005 een afschrift gestuurd van een brief aan de Tweede Kamer is verzonden inzake de onderhandelingen over het REACH-dossier onder het Britse voorzitterschap.
In vervolg op de brief van 22 november 2005 hebben de staatssecretarissen van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 29 november 2005 een afschrift gestuurd van een brief aan de Tweede Kamer inzake de actualisering van de berekening van de administatieve lasten van het REACH-voorstel voor het Nederlandse bedrijfsleven.
In navolging van de brieven d.d. 22 en 29 november 2005, hebben de staatsecretarissen van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu op 13 december 2005 een afschrift van een brief aan de Tweede Kamer gezonden inzake het meest recente compromisvoorstel van het voorzitterschap d.d. 8 december 2005.
-
-
brief minister met toelichting Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;Ministerie van Economische Zaken - OI/O 5717459
29 november 2005 -
brief SAS/2005204292 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 211
22 november 2005 -
korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties;Commissie Milieu - 35738 / KvD
18 oktober 2005
Er zijn in de Tweede Kamer al diverse overleggen gevoerd over REACH (kamerstukken in de serie 21501-08) waarvan de laatste plaatsvond op 15 september 2005. Hierin werden door de staatssecretarissen Van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de volgende toezeggingen gedaan:
-
-bij de analyse van de kosten en baten van REACH zal ook ACTAL (Adviescollege toetsing administratieve lasten) om een oordeel gevraagd worden
-
-de uitkomsten van de besprekingen in september binnen de commissies in het Europees Parlement zullen naar de Kamer worden gestuurd. De Kamer zal daarbij tevens worden geïnformeerd over het voorstel over delen c.q. uitwisselen van bedrijfsgegevens en de registratieplicht
-
-de staatssecretaris van EZ zal het Innovatieplatform vragen om naar REACH te kijken.
Op 2 november 2005 hebben ambtenaren van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu een technische briefing verzorgd met betrekking tot het REACH-voorstel. Zie voor meer informatie niEUwsbrief nummer 6.
Tijdens een Algemeen Overleg tussen de staatssecretarissen van VROM en Economische Zaken en de commissies voor VROM en Economische Zaken op 1 december 2005 zijn o.a. een tweetal brieven besproken over de onderhandelingen inzake REACH en het onderzoeksrapport administratieve lasten bedrijfsleven t.o.v. oorspronkelijk voorstel over REACH waarin de staatsecretaris van Economische Zaken o.a. toezegt dat de Kamer het compromisvoorstel van de Britten zal ontvangen zodra dit beschikbaar is.
Op 9 maart 2006 heeft er een Algemeen Overleg plaatsgevonden tussen de commissies voor Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Economische Zaken over onder andere het compromisvoorstel inzake REACH.
Naar aanleiding van de brief d.d. 1 november 2006 met betrekking tot de stand van zaken in het onderhavig dossier, hebben de staatssecretarissen van VROM en EZ op 13 december 2006 een brief gestuurd over het compromispakket dat de Raad en het Europees Parlement zijn overeengekomen.
-
-
brief Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 284
2 juli 2008 -
Jaarverslag helpdesk REACH Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 284
2 juli 2008 -
brief Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 230
13 december 2006 -
brief Bijlage Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 230
13 december 2006 -
brief Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 225
1 november 2006 -
brief Bijlage 1: 7525/3/06 REV 3 Richtlijn Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 225
27 juni 2006 -
brief Bijlage 2: 7524/8/06 REV 8 Motivering van de Raad Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 225
27 juni 2006 -
brief Bijlage 3: 7524/8/06 REV 8 Verordening Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 225
27 juni 2006 -
verslag van een mondeling overleg Verslag AO inzake o.a. REACH Tweede Kamer - 21.501-30, nr. 134
30 maart 2006 -
brief minister met toelichting OI/O 5724320 Ministerie van Economische Zaken - 21.501-08, nr. 214
8 december 2005 -
-
brief minister met toelichting bijlage 1 van OI/O 5771759 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;Ministerie van Economische Zaken - OI/O 5717457
29 november 2005 -
verslag Effectmeting Administratieve Lasten REACH Ministerie van Economische Zaken - OI/O 5717457 bijlage
24 november 2005 -
SAS/2005203542 Bijlage: brief aan TK Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 21.501-08, nr. 211
22 november 2005 -
Nederlands regeringsstandpunt Position Paper NL inzake REACH [en] regering - DES/MI-092/04
8 november 2005 -
-
In de Tweede Europese Milieu Agenda, door de regering op 7 oktober 2005 aangeboden aan het parlement, worden vier inhoudelijke speerpunten aangegeven die zijn ontwikkeld in het kader van het Nederlandse programma Strategie Omgaan met Stoffen en ook worden toegepast voor de onderhandelingen over REACH:
-
-Kennis creëren over de stoffen en kennisachterstand wegwerken;
-
-Stoffen prioriteren zodat met voorrang aandacht kan worden besteed aan de meest gevaarlijke stoffen;
-
-Verduidelijken van de zorgplicht van het bedrijfsleven (wat mag verwacht worden ten aanzien van het verantwoord omgaan met stoffen);
-
-Kennis delen zodat een ieder de eigen verantwoordelijkheid juist invult.
Doelstelling voor REACH volgens de regering is dat uiterlijk in 2020 de mens en het milieu geen/verwaarloosbare risico's lopen. De uitvoering moet wel op een kosteneffectieve wijze voor overheid en bedrijfsleven geschieden.
In een schrijven van de regering van 2 mei 2005 wordt een overzicht gegeven van de laatste stand van onderhandelingen in de Raad alsmede de Nederlandse regeringsinzet.
De Nederlandse regering heeft in februari 2004 een onderzoeksteam van KPMG en TNO gevraagd uit te zoeken hoe de invoering van REACH zal uitpakken voor het nederlandse bedrijfsleven dat veel chemische stoffen gebruikt. Het onderzoek moet duidelijk maken welke "kansen, uitdagingen en kosten" er vast zitten aan Reach. Het rapport is op 11 oktober 2004 uitgebracht.
BNC-fiche 22112,316[13] - januari 2004: Het oordeel van de Nederlandse regering in fiche 13 is positief ten aanzien van de subsidiariteit, het betreft immers een exclusieve Europese bevoegdheid. Primair wordt voor de uitvoering van het voorstel de verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven gelegd, de regering wenst echter een verbetering in de (evenredige) lastenverdeling van het bedrijfsleven. Ook de bevoegdhedenverdeling tussen de ECA en de lidstaten is voor verbetering vatbaar.
Aangezien het een verordening betreft kan bij implementatie formeel worden volstaan met een eenvoudig uitvoeringsbesluit. Voor een goede uitvoering (administratieve structuur) van de verordening is het wel gewenst dat gekeken wordt naar een mogelijke herziening van de Wet milieugevaarlijke stoffen. In deze wet wordt reeds voorzien in een bevoegde instantie die zorg draagt voor de uitvoering van de bestaande (Europese) regelgeving, derhalve verwacht de Nederlandse regering op dat terrein geen problemen.
Getwijfeld wordt aan de kwalitatieve en kwantitatieve implementatie van het voorstel in de toetredende lidstaten en de mogelijke verstoring van het "level playing field" wat daaruit kan voortvloeien.
In de eerste standpuntbepaling van de Nederlandse regering worden enkele punten specifiek genoemd:
-
-Verantwoordelijkheid voor het veilig kunnen omgaan met stoffen ligt bij de industrie, deze visie moet opgenomen worden als "algemene zorgplicht" in het voorstel: een meer prominente vertegenwoordiging.
-
-De regering onderschrijft de verplichting van gegevensuitwisseling van dierexperimentele gegevens, maar voorziet mogelijke problemen bij de uitvoering en handhaving (de juridische uitwerking op nationaal niveau van uitspraken van het ECA in geschillen over de uitwisseling van deze gegevens)
-
-De gebruiker van stoffen zou tevens de leverancier moeten kunnen aanspreken op zijn "zorgplicht" (omgang met de stoffen), hierbij valt te denken aan het leveren van technische bijstand of inzicht in bepaalde (niet gepubliceerde) gegevens.
-
-Er moet gestreefd worden naar actieve openbaarmaking van gegevens in combinatie met een goede bescherming van bedrijfsvertrouwelijke informatie (conform Informatierichtlijn 2003/4/EC).
-
-De regering wenst een prioriteringssysteem van stoffen die in aanmerking komen voor registratie en evaluatie. De tijdsperiode van registratie voor niet-prioritaire stoffen kan in dat geval verruimd worden. Middels het prioriteringssysteem kunnen de dossiervereisten ook beter toegesneden worden op de risico's (zie ook de uitgebreide toelichting op het prioriteringssysteem d.d. 16 maart van staatssecretaris van Geel)
-
-De regering kan instemmen met de voorgestelde uitvoerbaarheid van het voorstel en de rol van de ECA, maar wenst in het onderhavige voorstel meer aandacht aan de doorwerking op andere beleidsterreinen (tegengaan van doublures en inconsistentie).
-
-er zijn reeds meerdere studies verschenen over de impact van het voorstel. Daarin ontbreekt een heldere indicatie over de indirecte kosten voor het bedrijfsleven en de baten op andere beleidsterreinen alsmede de innovatie-inspanningen en de werkgelegenheid. Deze aspecten zouden beter onderzocht moeten worden in volgende studies.
-
-Tijdens het onderhandelingsproces moet aandacht blijven bestaan voor de conformiteit met de internationale (WTO) regelgeving. Voorkomen moet worden dat de toegankelijkheid van de Europese markt voor ontwikkelingslanden verminderd wordt.
-
-Procedureel wenst de regering geen Europese bijdrage vast te leggen voor de periode na 2006.
-
-
brief minister met toelichting informatie mbt onderhandelingen over en implementatie van REACH Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - DGM/SAS/2005032273
2 mei 2005 -
Onderzoek gevolgen en lasten van REACH voor Nederlandse bedrijfsleven e.a.;KPMG - KPMG - TNO
11 oktober 2004 -
bnc-fiche Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - 22.112, 316
5 april 2004 -
In februari 2001 heeft de Europese Commissie het witboek "Strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen" (COM(2001)88). Daarin werd geconcludeerd dat de Europese regelgeving voor een veilig stoffengebruik herzien moeten worden om een concurrerende en innovatieve chemische nijverheid in Europa te bewerkstelligen waarbij ook de bescherming van de gezondheid van mens en milieu, voorkoming van fragmentatie van de interne markt, meer transparantie, integratie met internationale initiatieven promotie van proeven zonder dieren en naleving van de WTO-verplichtingen worden nagestreefd.
Het onderhavig voorstel tot verordening (rechtstreeks toepasselijk in de Europese Unie) zal ruim veertig bestaande richtlijnen vervangen. Het voorstel behelst de instelling van het Reach-systeem (Registratie, Evaluatie, beperkende maatregelen en Autorisatie van CHemische Stoffen) en de oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap (ECA). Alle chemische stoffen die tot een bepaalde blootstelling van de mens of het milieu kunnen leiden vallen onder deze nieuwe wetgeving.
Het Reach-systeem omvat:
-
-Registratie: In het algemeen dient het bedrijfsleven informatie te verzamelen over de stoffen en moet die informatie tevens gebruiken om de stoffen veilig te beheren.
Algemene registratieplicht voor stoffen die in hoeveelheden van 1 ton of meer worden vervaardigd of ingevoerd. Afzonderlijke regeling voor stoffen in voorwerpen. Geen registratieplicht voor polymeren.
-
-Beoordeling: Middels een beoordeling moet erop vertrouwd kunnen worden dat het bedrijfsleven zijn plichten vervult alsmede kunnen onnodige proeven worden voorkomen. Er zijn twee soorten beoordeling:
-
1.Dossierbeoordeling: eerste doel is om onnodige dierproeven te voorkomen. De instanties bekijken de voorstellen om de kwaliteit te controleren en om te voorkomen dat een dierproef meermaals wordt uitgevoerd. Ook controleren de instanties of de registratiedossiers aan de eisen van een dossier voldoen.
-
2.Stoffenbeoordeling: instanties moeten nagaan of het bedrijfsleven meer informatie moeten verzamelen en indienen als een risico voor de mens/milieu wordt vermoed.
Het ECA zal richtsnoeren publiceren om te bepalen welke stoffen wanneer moeten worden beoordeeld. Indien niet onderling kan worden afgesproken welke lidstaat een beoordeling van een stof uitvoert zal een geschillenprocedure gestart kunnen worden.
-
-
-Vergunningenverlening: De gebruiksrisico's van stoffen met zorgwekkende eigenschappen worden beoordeeld en indien de risico's afdoende beheerst zijn/de sociaal-economische voordelen zwaarder wegen/geen geschikte alternatieven of substituten bestaan, dan wordt een gebruiksvergunnning verleend.
-
-Beperkingen: Wanneer is aangetoond dat het noodzakelijk is risicobeperkende maatregelen voor de hele Europese Unie te nemen zijn er beperkingbepalingen opgenomen in de wetgeving. Een beperkingsbepaling kan een verbod inhouden maar ook voorwaarden voor het vervaardigen, gebruiken of verhandelen van een stof.
Het ECA dat wordt opgericht zal op communautair niveau de technische, wetenschappelijk en administratieve aspecten van het Reach-systeem beheren en zorg moeten dragen voor samenhang in de besluitvorming. Het beheert voorts de registraties, stelt criteria op voor de te beoordelen stofffen en beslist over verzoeken om meer informatie. Het verstrekt advies en aanbevelingen in de vergunnings- en beperkingsprocedures.
Het voorstel komt in de plaats van ruim zestig bestaande richtlijnen en verordeningen, namelijk de Gevaarlijke Stoffen Richtlijn, de Bestaande Stoffen Verordening, de Verbodsrichtlijn en alle onderliggende richtlijnen en verordeningen. Het ontwerp geeft uitvoering aan de voorstellen die zijn geformuleerd in het Witboek van de Commissie van februari 2001 over de strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen. Centraal daarin staat REACH: één enkel geïntegreerd systeem voor de R egistratie, de E valuatie, beperkende maatregelen en de A utorisatie (verlening van vergunningen) van CH emische stoffen. Vergeleken met het ambitieuze voorstel opgenomen in de internet versie van mei 2003 is de huidige ontwerpwetgeving op onderdelen aanzienlijk versoberd.
REACH legt de ondernemingen die chemische stoffen produceren, importeren en
gebruiken, de verplichting op informatie te verzamelen over de eigenschappen van
een stof, de aan het gebruik verbonden risico's te beoordelen en de nodige
maatregelen te nemen om de eventueel door hen geconstateerde risico's te beheersen.
Door de gekoppelde verplichting van gegevens verzamelen, beoordelen en zelfstandig
maatregelen nemen zal de bewijslast voor het in de handel brengen van veilige
chemische stoffen worden verschoven van de overheid naar de industrie.
-
-Stoffen: Behoudens enkele specifieke categorieën van stoffen vallen alle stoffen in principe onder de REACH verplichtingen, d.w.z. zowel de reeds bestaande stoffen (in REACH genoemd de phase-in stoffen) als nieuwe stoffen. Stoffen beneden 1 ton/jaar per producent/importeur zijn vrijgesteld van registratieplicht. Voor stoffen, waarvan zeer grote hoeveelheden worden geproduceerd, zouden de meeste gegevens moeten worden verstrekt en deze stoffen moeten het eerst worden geregistreerd; voor stoffen die in kleinere hoeveelheden worden geproduceerd, behoeven minder gegevens te worden verstrekt en kan de registratie later plaatsvinden.
-
-Voor de categorie van "phase-in" stoffen wordt een geleidelijke invoering van het systeem voorzien over een periode van elf jaar.
-
-Voor nieuwe stoffen moet de registratie plaatsvinden voorafgaand aan het produceren of op de markt brengen.
Voor bijzondere categorieën van stoffen zoals tussenstoffen (intermediaire stoffen: chemische stoffen die worden gebruikt om andere chemische stoffen of andere producten te vervaardigen) zullen aanzienlijk lichtere registratieverplichtingen gelden. In veel gevallen, wanneer er weinig gevaar van blootstelling is, zijn tussenproducten vrijgesteld van het leveren van een verplichte set aan gegevens ten behoeve van de registratie. Polymeren zijn voorlopig vrijgesteld van registratieplicht. Het voorstel kent een evaluatiemoment om te bezien in hoeverre in de toekomst aanpassing van REACH moet plaatsvinden, zoals een uitbreiding naar polymeren.
Stoffen die i.k.v. specifieke EU regelgeving aan een beoordeling zijn onderworpen, zoals bestrijdingsmiddelen, biociden, geneesmiddelen, etc., zijn uitgesloten van de REACH verplichtingen.
-
-
-Informatieplicht: De hoeveelheid gevraagde informatie is afhankelijk van de hoeveelheid van de stof op de markt. In vele gevallen zullen nieuwe testgegevens moeten worden geproduceerd om aan de minimale informatieplicht te voldoen. Resultaten van dierproeven moeten binnen de industrie worden gedeeld of doorgegeven om herhalingen van dierproeven te voorkomen. De informatieplicht omvat (a) een vooraf omschreven set aan informatie over eigenschappen van de stof, (b) blootstellings- en emissiegegevens bij productie en bij beoogde toepassing(en), (c) risicobeoordeling, en (d) genomen of te nemen maatregelen om de risico's voor mens of milieu te beperken. Het geheel dient te worden vastgelegd in een stoffenveiligheidsrapport.
-
-Registratieplicht: De registratie van informatie over de kenmerken, de gebruiksdoeleinden en het veilige gebruik van chemische stoffen zal een integrerend deel van het nieuwe systeem uitmaken. De precieze registratievoorschriften variëren naar gelang de hoeveelheid die van een stof wordt geproduceerd of op de markt gebracht en van de waarschijnlijkheid dat mens of milieu aan de stof wordt blootgesteld.
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de evaluatie van de registratiedossiers (compliance check), waarbij ze toezicht uitoefenen op de toepassing van REACH binnen hun grondgebied. Vervolgens hebben de lidstaten de bevoegdheid voor de evaluatie van toepassingen van stoffen (substance evaluation). Zij hebben daarbij de mogelijkheid om ook beperkingen op het gebruik van stoffen voor te stellen - op basis van een gestructureerde risicobeoordeling - wanneer zij van oordeel zijn dat een wetgevend optreden van de EU noodzakelijk is. Het definitieve besluit over dergelijke beperkingen wordt door de Commissie genomen.
Strengere controles zullen worden ingevoerd voor de meest zorgwekkende chemische stoffen, waarvoor een autorisatie wordt geïntroduceerd. Hieronder behoren stoffen die carcinogeen, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn (CMR stoffen), persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT stoffen), en zeer persistente en sterk bioaccumulerende stoffen (vPvB stoffen). De CMR stoffen moeten zelfs met voorrang worden geregistreerd. Voor deze meest zorgwekkende stoffen zal een vergunningprocedure worden ingevoerd. Dat houdt in principe in dat toepassing niet is toegestaan tenzij het bedrijf kan aantonen dat de risico's aanvaardbaar en beheersbaar zijn. In sommige gevallen zouden ook andere stoffen, bijvoorbeeld hormoonontregelaars, per geval in het vergunningsysteem kunnen worden opgenomen wanneer wordt aangetoond dat zij tot even grote bezorgdheid aanleiding geven.
Voor elk gebruik van stoffen die onder de vergunningplicht vallen zal een vergunning voor een specifiek gebruik moeten worden verleend. De besluiten zullen worden genomen op basis van een risicobeoordeling en rekening houdend met andere sociaal-economische factoren. Vergunningen worden op communautair niveau vastgesteld.
Er wordt voor het beheer van REACH een nieuw Agentschap voor chemische stoffen voorgesteld, dat voor de efficiënte werking van het nieuwe systeem
zal moeten zorgen. Dit omvat het verlenen van advies aan de Commissie, bege240 -\leiding en ondersteuning van de lidstaten en de ondernemingen, inclusief die van het MKB (Midden- en kleinbedrijf). Niet-vertrouwelijke gegevens die door REACH worden geproduceerd, zullen via een voor het publiek toegankelijke en door het Agentschap beheerde databank ter beschikking worden gesteld van downstream-gebruikers van chemische stoffen en van het algemene publiek. Vertrouwelijke gegevens worden niet vrijgegeven. Bepaalde categorieën van gegevens zijn echter expliciet onder de geheimhoudingsplicht geplaatst, zodat noch het Agentschap, noch de Commissie, noch de lidstaten de vrijheid hebben deze gegevens geheel of gedeeltelijk vrij te geven.
Tijdens de Raad van 6-7 juni 2005 heeft een oriënterend debat plaatsgevonden in aanwezigheid van de vice-voorzitter van de Europese Commissie en de eurocommissaris voor Milieu. Enkele punten uit de samenvatting van dit debat zijn:
-
-de Raad onderstreept dat hij voornemens is voortgang te maken met onderhavig voorstel om tot een politiek akkoord te komen zodra het Europees Parlement advies heeft uitgebracht;
-
-de Raad toont zich vastbesloten om, bij zijn politieke besluitvorming, met alle resultaten van de impactstudies rekening te houden.
Op 24 juni 2005 werd er tijdens de Raad een beleidsdebat gevoerd over REACH. De Voorzitter heeft een voortgangsrapportage gepresenteerd met daarin twee thema's namelijk de resultaten van een gehouden workshop over impact assessments en het onderdeel autorisatie uit het Reach voorstel. Aan de hand van een aantal vragen over deze thema's structureerde het Voorzitterschap het debat.
Tijdens de Raad Concurrentievermogen van 11 oktober 2005 heeft wederom een beleidsdebat plaatsgevonden. Met het oog op het bereiken van een politiek akkoord tijdens de Raad van november heeft de voorzitter van de Raad de commissie van permanent vertegenwoordigers (COREPER) verzocht de besproken onderwerpen nader bestuderen (zie conclusies Voorzitterschap).
De Europese ministers van Milieu hebben zich tijdens de Milieuraad van 17 oktober 2005 (met het oog op het bereiken van een politiek akkoord ten aanzien van onderhavig voorstel tijdens de Concurrentieraad 28-29 november 2005) voor de laatste maal uit mogen spreken over onderhavig voorstel. Samenvatting van het gevoerde beleidsdebat was dat er zich een brede consensus ontwikkelt ten aanzien van het compromis van het Voorzitterschap waarbij er een juiste balans is gevonden tussen de belangen van de industrie en de bescherming van de gezondheid en het milieu.
Het Britse Voorzitterschap heeft naar aanleiding van een nieuwe compromistekst het onderhavige dossier op de agenda geplaatst van de Concurrentieraad die eind november plaats zal vinden.
Tijdens een extra bijeenkomst van de Concurrentieraad op 13 december 2005 is een politiek akkoord bereikt inzake het REACH-voorstel. Dit akkoord voldoet op hoofdlijnen aan de wensen van het Europees Parlement, maar er blijven geschilpunten. Zo heeft de Raad geen vaste geldigheidsduur voor de autorisatie opgenomen en komt er vooralsnog geen verplichte vervanging van gevaarlijke stoffen door een minder gevaarlijke variant. Dit laatste wordt wel nadrukkelijk aangemoedigd. Denemarken, Zweden en Luxemburg hebben na afloop van de Raad een eigen verklaring uitgegeven, waarin de landen zeggen het beperkte resultaat ten aanzien van de substitutiebepalingen te betreuren. In de loop van 2006 zal in tweede lezing ook op deze punten nog overeenstemming bereikt moeten worden met het Europees Parlement.
Op 27 juni 2006 bereikte de Raad een gemeenschappelijk standpunt ten aanzien van de ontwerp-verordening. Dit gemeenschappelijk standpunt (COM(2006)375) werd op 12 juli 2006 aan het Europees Parlement verzonden.
Nadat het Europees Parlement in december 2006 in tweede lezing heeft ingestemd met het compromis (zie behandeling EP), publiceerde de Europese Commissie op 15 december 2006 een advies over de ingediende amendementen op het gemeenschappelijk standpunt.
Het Directorate Enterprise & Industry heeft een speciale themapagina ingericht met betrekking tot de REACH-voorstellen.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
-
-
-
-
-
-
Conclusies Voorzitterschap d.d. 11 oktober 2005 [en] conclusies Voorzitterschap - 21501-30, 123
7 november 2005 -
-
-
-
-
-
De commissie Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heeft op dinsdag 4 oktober 2005 het verslag van de heer Sacconi aangenomen. Grootste uitdaging was het vinden van een balans tussen de verplichtingen die door de onderhavige verordening worden opgelegd aan de industrie en de behoefte aan bescherming van de gezondheid en het milieu.
Voor het vormen van een standpunt inzake deze verordening werden de meningen van negen andere parlementaire commissies meegenomen en samen dienden zij 1500 amendementen in wat leidde tot een chaotisch verloop van de stemming over het ontwerpverslag.
Op woensdag 9 november 2005 hebben de twee grootste fracties in het Europees Parlement een compromis bereikt over het REACH-voorstel waardoor een parlementair akkoord in eerste lezing waarschijnlijk lijkt. De plenaire behandeling van het verslag vindt plaats op 15 november 2005.
Na een langdurige sessie hebben de leden van het Europees Parlement op 17 november 2005 in eerste lezing een resolutie aangenomen ten aanzien van het onderhavige REACH-voorstel, gebaseerd op het verslag van de heer Sacconi en het daaruit voortvloeiende compromis van de fracties EVP, PES en ALDE. Het Parlement wil onder meer dat chemische stoffen elke vijf jaar worden herkeurd om zo de vervanging van de meest schadelijke stoffen door minder schadelijke varianten aan te moedigen. Naast aandacht voor de zorgen van het MKB en het verminderen de administratieve lastendruk, blijven verder de veiligheidheidseisen ten aanzien van de meest gevaarlijke stoffen van kracht ten behoeve van het milieu en de volksgezondheid.
Op 13 oktober 2006 heeft de milieucommissie in het Europees Parlement gestemd over het verslag in tweede lezing over het REACH-voorstel. Zij houden vast aan hun lijn die de commissie tijdens de eerste lezing innam.
Op 13 december 2006 stemde het Europees Parlement in met het in tweede lezing overeengekomen compromis met de Raad. De verordening werd op 18 december 2006 ondertekend door de voorzitter van het Europees Parlement en de Finse premier (ten tijde voorzitter van de EU).
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
-
REACH Tweede Lezing persbericht Europees Parlement - Persbericht Europees Parlement
13 december 2006 -
-
-
-
-
-
-
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Het Institute for Prospective Technological Studies (IPTS) heeft op 21 april 2005 een onderzoek gepubliceerd naar de effecten van REACH op de nieuwe lidstaten van de Europese Unie.
Op verzoek van verschillende bedrijven uit de chemische industrie heeft KPMG een onderzoek verricht naar de effecten van REACH op bedrijven in oor dede EU. De resultaten van dit onderzoek zijn op 27 april 2005 gepresenteerd aan de REACH High Level Group. Op verzoek van het Luxemburgse voorzitterschap van de EU werd op 10 mei 2005 een bijeenkomst georganiseerd inzake REACH.
Tevens verscheen op 27 april 2005 een persbericht waarin de European Association of Craft Small and medium-sized Enterprises waarin zij het doel van REACH ondersteunt maar tegelijkertijd het Europees Parlement een aantal wijzigingen voorstelt.
In juni 2005 presenteerde het Europese Milieubureau in samenwerking met de WWF DetoX Campaign een kritische evaluatie van de impact assessments die zijn uitgevoerd ten behoeve van het REACH-voorstel.
Op 13 juli 2005 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité een vervolgadvies inzake REACH uitgebracht. Dit volgt op een advies uit maart 2004 waar de Raad eind 2003 om had verzocht.
De Vereniging Proefdiervrij heeft op 6 december 2005 via de website www.testbeeldeuropa.nl een reactie gegeven op het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing dat op 17 november 2005 vastgesteld werd.
Op 4 mei 2006 publiceerde Greenpeace een rapport waarin zij onthult dat grote chemische bedrijven de pogingen van de EU om de burgers te beschermen tegen gevaarlijke chemicaliën proberen te ondermijnen.
Op 29 juni 2006 liet KPMG in een persbericht weten dat uit onderzoek van KPMG blijkt dat Nederlandse bedrijven nauwelijks bekend zijn met de nieuwe Europese wetgeving die registratie van alle chemische stoffen verplicht stelt. Ondanks het feit dat de bedrijven grote gevolgen verwachten van de nieuwe stoffenwetgeving, treffen zij nauwelijks voorbereidingen om aan de eisen te kunnen voldoen of op de gevolgen in te spelen. Ruim de helft van de bedrijven blijkt nog geen inventarisatie te hebben gemaakt van de mogelijke effecten van REACH.
In een gezamenlijke verklaring d.d. 8 juni 2006 laten 13 handelspartners van de Europese Unie, waaronder de Verenigde Staten, weten bezorgd te zijn over de werkbaarheid van REACH en de mogelijke effecten op de internationale handel. Zij doen een beroep op de EU om het voorstel te terug te brengen naar de tekentafel.
-
-
-
-
[en] onderzoek School of Health and Related Research, University of Sheffield, UK - The Impact of Reach on occupational health
30 september 2005 -
-
-
-
-