Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van richtlijn 2002/73/EG voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de arbeidssfeer (PbEG L269). De positie van een werknemer met een klacht over (seksuele) intimidatie op het werk wordt versterkt.
De richtlijn is zowel in de overheidssector als de marktsector van toepassing op alle personen met betrekking tot de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 januari 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, GroenLinks, PvdA, Groep Lazrak, D66, CDA, ChristenUnie en SGP stemden voor.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 26 september 2006. Het voorstel is op 3 oktober 2006 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Tegen stemden VVD, SGP, ChristenUnie, D66 en OSF.
ingediend
12 september 2005titel
Wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2002/73/EGschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-Een rechter kan bij een klacht beslissen om de bewijslast te verschuiven naar de beschuldigde partij. Dat kan gebeuren als de werknemer een klacht zo met feiten kan onderbouwen dat de rechter het vermoeden van (seksuele) intimidatie kan afleiden. Wanneer de bewijslast wordt verschoven, betekent dit dat de werknemer niet hoeft te bewijzen dat dit niet het geval is.
-
-De victimisatiebepaling wordt verruimd. De richtlijn verplicht de lidstaten niet alleen om maatregelen te nemen ter bescherming van werknemers, met inbegrip van vertegenwoordigers van de werknemers, tegen ontslag maar ook tegen enige andere nadelige behandeling waarmee de werkgever reageert op een klacht binnen de onderneming of op een procedure gericht om het beginsel van gelijke behandeling te doen naleven.
10