Met de wijziging van de Zeevaartbemanningswet met betrekking tot de wederzijdse erkenning van afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden, wordt uitvoering gegegeven aan de Europese richtlijnen nr. 2005/45/EG en nr. 2001/25/EG.
Richtlijn nr. 2005/45/EG heeft tot doel de erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden te vereenvoudigen en te waarborgen dat de eisen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van zeevarenden worden nageleefd. Elke lidstaat erkent de vaarbevoegdheidsbewijzen of andere bewijzen van beroepsbekwaamheid die in overeenstemming met de eisen van richtlijn nr. 2001/25/EG door een andere lidstaat zijn afgegeven. Zeevarenden afkomstig uit de EU en de EER die werkzaam zijn op de Nederlandse vloot hoeven niet langer in Nederland een afzonderlijke medische keuring te ondergaan; de aan hen in hun land van oorsprong afgegeven medische verklaring omtrent de geschiktheid voor de zeevaart zal in Nederland worden erkend.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 25 januari 2007 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 februari 2007 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 100 van 20 maart 2007.
ingediend
30 augustus 2006titel
Wijziging van de Zeevaartbemanningswet in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2005/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de wederzijdse erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG (PbEU L 255)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van 20 oktober 2007
1