Dit initiatiefvoorstel van het lid Arib (PvdA) regelt de instelling van een Kinderombudsman. De indiener heeft dit initiatiefvoorstel ingediend omdat de regering de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Arib/Ravestein (TK 26.816, nr. 7) tot instelling van een Kinderombudsman niet wilde uitvoeren. De regering heeft aangegeven (TK 26.816, nr. 32) dat de in de motie genoemde taken in Nederland al worden uitgevoerd. De indiener was het daar niet mee eens.
Met dit voorstel wordt de Kinderombudsman bij het bureau van de Nationale ombudsman geplaatst. Volgens de indiener is door de ondertekening van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind en de aanbevelingen van het VN-Comité naar aanleiding van de rapportage van Nederland over de voortgang van de implementatie van het kinderrechtenverdrag, de internationale ontwikkeling op het gebied van de Kinderombudsman en ervaringen in Nederland met kinderombudswerk oprichting van een onafhankelijke Kinderombudsman nodig. Ook de manier waarop in Nederland het klachtrecht in de jeugdzorg is georganiseerd is een belangrijke aanleiding.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 22 april 2010 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, SGP en CDA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 juni 2010 zonder stemming aangenomen.
ingediend
29 december 2008titel
Voorstel van wet van het lid Arib tot wijziging van de Wet Nationale ombudsman in verband met de instelling van de Kinderombudsman (Wet Kinderombudsman)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
4
-
22 april 2010
stemming (aangenomen, voor: PvdA, D66, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA en PVV) Handelingen TK 2009/2010, nr. 80, blz: 6870 -
21 april 2010
voortzetting behandeling Handelingen TK 2009/2010, nr. 79, blz: 6765-6777 -
13 april 2010
voortzetting behandeling Handelingen TK 2009/2010, nr. 75, blz: 6408-6430 -
23 maart 2010
behandeling Handelingen TK 2009/2010, nr. 66, blz: 6778-6787