Met dit wetsvoorstel wordt in de Visserijwet 1963 een bevoegdheid voor de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie opgenomen om bestuurlijke maatregelen, waaronder een vangstverbod, te treffen voor met schadelijke stoffen verontreinigde vissen of voor vissen die het risico lopen schadelijke stoffen binnen te krijgen. Dit voorstel loopt hiermee vooruit op de totstandkoming en inwerkingtreding op dit punt van het wetsvoorstel Wet Dieren (31389).
Daarmee komt dit voorstel tegemoet aan de wens van de Tweede Kamer om zo spoedig als mogelijk te voorzien in een wettelijke grondslag om ter aanvullende bescherming van de volksgezondheid – een vangstverbod voor paling in met dioxine vervuilde gebieden te kunnen instellen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 32.658, A) is op 17 maart 2011 aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 maart 2011 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
22 februari 2011titel
Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
4