Dit voorstel verruimt de bevoegdheid voor de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) tot het geven van aanwijzingen aan hulpverleners indien de maritieme veiligheid of het milieu gevaar lopen.
De minister kan aan de kapitein, de scheepseigenaar en degenen die hulp verlenen aan een schip aanwijzingen geven tot het voorkomen, beperken of ongedaan maken van de schadelijke gevolgen van een ongeval. Zo kunnen de aanwijzingen aan hulpverleners slechts een verbod inhouden tot het uitvoeren van overeengekomen hulpverlening of tot het voortzetten van reeds aangevangen hulpverlening. Het voorstel verruimt de aanwijzingsbevoegdheid voor de minister waardoor hij voortaan dezelfde aanwijzingen kan geven aan hulpverleners als aan de kapitein en scheepseigenaar.
Met dit wetsvoorstel wordt artikel 1, onderdeel 3, van richtlijn 2011/15/EU van de Commissie van 23 februari 2011 tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart geïmplementeerd (PbEU 2011, L 49).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 33.064, nr. 2) is op 26 januari 2012 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 14 februari 2012 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
27 oktober 2011titel
Wijziging van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee ten aanzien van bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan hulpverleners, ter implementatie van richtlijn 2011/15/EUschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van 16 maart 2012. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 15 maart 2012, treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
6