Met de aanpassing van de Wet op het specifiek cultuurbeleid (Wsc) wordt gekomen tot een herstructurering van het stelsel van cultuursubsidiëring en wordt de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op de cultuurfondsen van toepassing verklaard.
De Wsc kent nu een onderscheid tussen drie afzonderlijke categorieën van instellingen die voor een aaneengesloten periode van vier jaar worden gesubsidieerd. Dit wetsvoorstel brengt het aantal categorieën terug tot twee: het onderscheid tussen de subsidiecategorie vierjaarlijkse instellingssubsidie in de zin van artikel 4a van de Wsc en de categorie langjarigen in de zin van artikel 4b van de Wsc komt te vervallen. Het stelsel van aangewezen instellingen met een langjarig subsidieperspectief wordt daarmee afgeschaft. Alle instellingen die een vierjaarlijkse instellingssubsidie wensen te ontvangen, zullen zodoende onder hetzelfde subsidieregime van artikel 4a van de Wsc komen te vallen (met uitzondering van de cultuurfondsen).
Naast de wijziging op de Wsc, wordt de Wet tot behoud van cultuurbezit en de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen gewijzigd. Met de wijziging van de laatste twee wetten worden uitsluitend enkele kleine technische aanpassingen doorgevoerd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 14 februari 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. VVD, SGP, ChristenUnie, CDA en PVV stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 maart 2012 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. De fractie van GroenLinks is daarbij aantekening verleend.
ingediend
21 november 2011titel
Wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en enkele andere wetten in verband met herstructurering van het stelsel van cultuursubsidies, het van toepassing verklaren van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op de cultuurfondsen en enkele technische aanpassingenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
4