Dit wetsvoorstel verplicht bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer (bsn) te gebruiken in hun administratie en onderlinge communicatie.
De bureaus jeugdzorg en de zorgaanbieders werken aan problemen van en met jeugdigen op basis van de opdracht die de Wet op de jeugdzorg (Wjz) hen geeft. Om te komen tot effectieve verlening van zorg, hulp of bijsturing, is het van groot belang dat de bureaus jeugdzorg en de zorgaanbieders samenwerken. Samenwerking is niet mogelijk zonder de uitwisseling van informatie en (bijzondere) persoonsgegevens. Het is daarbij noodzakelijk dat gewaarborgd wordt dat de betreffende informatie en verwerkte informatie op de betrokken jeugdige van toepassing zijn. Het uniforme gebruik van een uniek en persoonsgebonden nummer is daartoe de aangewezen methode en het bsn het aangewezen instrument.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK 33.674, nr. 2) is op 17 oktober 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de PVV stemde tegen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 februari 2014 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De fractie van de PVV stemde tegen. Er is op 18 februari 2014 ook gestemd over zes moties die tijdens het debat zijn ingediend.
Het voorstel werd gezamenlijk met het voorstel Jeugdwet (33.684) behandeld.
ingediend
21 juni 2013titel
Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en andere wetten in verband met de verplichting tot het gebruik van het burgerservicenummer in de jeugdzorg (gebruik burgerservicenummer in de jeugdzorg)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld