Sinds het koningschap op 30 april 2013 overging op Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander, doet de omstandigheid zich voor dat de vermoedelijke opvolger van de Koning, de Prinses van Oranje, bij erfopvolging niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. Deze leeftijd is krachtens artikel 33 van de Grondwet een vereiste voor uitoefening van het koninklijk gezag door de Koning. Gelet hierop is een voorstel van rijkswet ingediend bij de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal. Dat voorstel (VV 10 (R2011)) regelt de benoeming van de regent en zijn opvolger voor het geval en gedurende de periode dat de nakomeling van de Koning, krachtens erfopvolging Koning geworden, de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. De situaties waarop dat voorstel van rijkswet ziet, vormen het uitgangspunt van het onderhavige wetsvoorstel.
Krachtens artikel 37, vierde lid van de Grondwet kan de wetgever nadere regels geven omtrent het regentschap. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de betreffende Grondwetsbepaling blijkt dat eventueel noodzakelijke regelingen voor de kosten van het regentschap bij wet moeten worden getroffen. Dit wetsvoorstel geeft hieraan uitvoering.
De Wet van 2 december 1981, houdende bepaling van de som voor de kosten van het regentschap (Stb. 1981, 730), wordt ingetrokken.
Het wetsvoorstel (VV 11, 2) is op 3 december 2013 zonder stemming door de Verenigde Vergadering aangenomen.
Het wetsvoorstel werd gezamenlijk met de wetsvoorstellen Benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt (10) en Regeling van het ouderlijk gezag over de minderjarige Koning en het toezicht daarop (12) behandeld.
De wet is opgenomen in Staatsblad 533 van 17 december 2013.
ingediend
30 september 2013titel
Bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regentschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
Van der Burg (VVD)
Schrijver (PvdA)
Koffeman (PvdD)
De Lange (OSF)