Dit voorstel implementeert in de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (Pb EU 2013, L176) en Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van EU-verordening 648/2012 (Pb EU 2013, L176).
De Europese Unie implementeert het zogenaamde Bazel III-akkoord door middel van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten. De richtlijn en verordening vervangen twee bestaande richtlijnen: de herziene richtlijn banken en de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid. Hierbij zijn – naast de Bazel III-eisen die enkel zien op banken – aanvullende regels afgesproken om het prudentiële toezicht op banken en ook beleggingsondernemingen verder te harmoniseren. De prudentiële regels voor banken en beleggingsondernemingen worden aangescherpt en uitgebreid en bovendien worden maatregelen geïntroduceerd ter versterking van het toezicht. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan extra bevoegdheden voor toezichthouders, rapportageverplichtingen en regels omtrent informatiedeling. De richtlijn en de verordening beogen daarmee te komen tot een versterking van de financiële soliditeit, stabiliteit en weerbaarheid van banken en beleggingsondernemingen.
De implementatie door de Europese Unie van het Bazel III-akkoord sluit aan bij de bevindingen van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel van de Tweede Kamer, die in haar rapport «Verloren krediet» van 10 mei 2010 diverse aanbevelingen heeft gedaan die door de Tweede Kamer zijn overgenomen. Een belangrijke aanbeveling van de Tijdelijke commissie was dat de kapitaalvereisten voor banken en andere financiële ondernemingen dienden te worden verhoogd. Een van de beste manieren om de kosten en baten van het nemen van risico’s sterker aan elkaar te koppelen, aldus de commissie, was het verhogen van de kapitaalvereisten.
Het voorstel (EK 33.849, A) is op 22 april 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, Van Vliet, SGP, CDA, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP. De VVD werd daarbij aantekening verleend tegen het in artikel I, onderdeel OO, onder 2 opgenomen onderdeel b te hebben gestemd.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 juni 2014 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
21 januari 2014titel
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176) en ter implementatie van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176) (Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld