T01856

Toezegging Overweging verlaging kosten leges voor vervangende documenten (33.293)



De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Schrijver (PvdA), Gerkens (SP), De Graaf (D66) en Kuiper (CU), toe een eventuele verlaging van de kostprijs van leges voor de vervanging van documenten te overwegen en de Kamers daarover te berichten.


Kerngegevens

Nummer T01856
Status voldaan
Datum toezegging 12 november 2013
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Kamerleden A.M.V. Gerkens (SP)
Mr. Th.C. de Graaf (D66)
prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie)
Prof.mr. N.J. Schrijver (PvdA)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen legeskosten
Kamerstukken Herschikken gronden voor asielverlening (33.293)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 3

Mevrouw Gerkens (SP):

[...] Ook de legeskosten blijven te hoog en staan haaks op artikel 29 van het Vluchtelingenverdrag, waarin gezegd wordt dat er geen hoge kosten voor vluchtelingen mogen worden gerekend. De staatssecretaris heeft daar in een aantal brieven een toelichting op gegeven, maar ik ben er nog niet van overtuigd dat het € 250 moet zijn.

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 6

De heer Thom de Graaf (D66):

Tot slot maak ik nog een enkele opmerking over de wettelijke grondslag voor de legesheffing bij de vervanging van een vreemdelingendocument, artikel 137, derde lid. Er is op zichzelf natuurlijk niets tegen zo'n wettelijke grondslag. Er is zelfs niets tegen het principe van de werkelijke kostenberekening, hoewel dat in de praktijk altijd een lastige discussie is, want welke kosten neem je daarin expliciet mee? De IND moet voor vervangende verblijfsdocumenten extra taken verrichten, zegt de staatssecretaris. Zijn dat evenwel kosten die in directe zin aan de administratieve handeling van het aanmaken van een vervangend verblijfsdocument mogen worden toegerekend? Wij hebben al eerder in deze Kamer gesproken over de hoogte van de leges voor vergunningen en identiteitsdocumenten. Ook toen is gewezen op artikel 29 van het Vluchtelingenverdrag en op de discussie over wat een small fee zou mogen inhouden. Mijn fractie vindt € 250 voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gewoon te hoog. Hetzelfde geldt voor het tarief voor een verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd van € 150, bij vervanging. Ten principale begrijp ik niet waarom de asielgerechtigde voor de vervanging van een verblijfs- of identiteitsdocument meer zou moeten betalen dan een Nederlander voor de vervanging van zijn paspoort of identiteitskaart. Mijn fractie heeft hier echt moeite mee, en al helemaal met de door de staatssecretaris betrokken stelling – zowel in het debat in de Tweede Kamer als in de stukken – dat het verblijfsdocument waarde vertegenwoordigt en dat de leges dat mogen reflecteren. Eigenlijk zegt de staatssecretaris daarmee dat we het document maar flink duur moeten maken zodat de asielgerechtigde blijft beseffen wat een enorm geluk hij toch heeft. Of bedoelt de staatssecretaris dat niet en wil hij met deze stelling aangeven dat de hoogte van de leges een verkapte boete is op het kwijtraken of beschadigd raken van de asieldocumenten? Als dat zo is, waarom geldt dat dan niet voor paspoort en identiteitskaart? In beide gevallen deugt de redenering naar mijn oordeel niet. Ik nodig de staatssecretaris graag uit om daarop een reactie te geven.

Ik zie uit naar de antwoorden van de staatssecretaris en zal mede aan de hand daarvan namens mijn fractie een eindoordeel over dit wetsvoorstel formuleren.

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 7

De heer Schrijver (PvdA):

[...] Onze derde vraag betreft de kwestie van de legeskosten. Schriftelijk hebben wij daarover al een en ander gewisseld en ook de heer De Graaf heeft er net over gesproken. De staatssecretaris beroept zich op een wel heel letterlijke interpretatie van de uitzonderingsgrond – neergelegd in artikel 29, lid 2 van het VN Vluchtelingenverdrag – op de basisregel van een small fee en op het uitgangspunt dat vluchtelingen niet aan andere of hogere rechten, heffingen of belastingen mogen worden onderworpen dan eigen onderdanen in soortgelijke omstandigheden. Onze discussie betreft de legesheffing voor vervanging van verblijfsdocumenten asiel die worden vermist, verloren zijn gegaan of voor identificatie onbruikbaar zijn geworden. Wij begrijpen dat reproductie van die verblijfsdocumenten ingewikkelder is dan bij die van een gewone Nederlander. Wij begrijpen ook dat de staatssecretaris fraude wil tegengaan. D66 heeft schriftelijk in het debat ingebracht dat het aantal fraudegevallen evenwel relatief gering is: 0,01% van het totale aantal verstrekte documenten. Met de vordering van nieuwe technieken, denk aan het wetsvoorstel over gebruik van biometrie dat wij volgende week met de staatssecretaris behandelen, zal fraude eerder af- dan toenemen. Wij stellen vast dat de legeskosten voor vervanging van het document behorend bij een verblijfsvergunning bepaalde tijd € 250 bedragen, terwijl de leges voor vervanging van het document behorend bij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd € 150 bedragen. Dat is ook nog een hoog bedrag, maar toch € 100 lager. Het gaat natuurlijk niet alleen om een letterlijke interpretatie van artikel 29 van het VN Vluchtelingenverdrag. Het gaat ook om het eerbiedigen van de doelstelling en de geest van de algemene bepaling over het begrip "small fee". Om die reden vraag ik de staatssecretaris of hij kans ziet om de legeskosten voor vervanging verblijfsdocument bepaalde tijd om te beginnen niet hoger te laten zijn dan die voor vervanging documenten onbepaalde tijd. Het liefst zie ik voor die beide categorieën lagere bedragen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 8

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Wat de legesheffing betreft, menen ook wij dat een bedrag van € 250 voor een vervangend document erg hoog is. Wij spreken met andere fracties onze verwondering hierover uit. Voor onze definitieve standpuntbepaling zien wij uit naar de nadere uitleg van de staatssecretaris.

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 76

Staatssecretaris Teeven:

Tot slot kom ik aan het overgangsrecht en de leges toe. Daar is een aantal opmerkingen over gemaakt. Allereerst ga ik in op de leges. Gezegd werd dat de kosten van een vervangend document blijvend te hoog zijn en haaks staan op artikel 29 van het Vluchtelingenverdrag. Waarom moet een vreemdeling meer betalen dan een Nederlander? Het kabinet is van mening dat de kosten voor leges voor een vervangend document niet haaks staan op het Vluchtelingenverdrag. Uit het tweede lid van artikel 29 volgt nu eenmaal dat er wel degelijk een verschil mag bestaan, als een verblijfsrechtelijk document tevens een administratief document betreft. Een belangrijke reden voor het verschil is echter dat aan de vervanging van een vreemdelingendocument nu eenmaal hogere kosten zijn verbonden, doordat de IND hiervoor extra taken moet verrichten. Eerder dit jaar, op 26 maart, heb ik al aan de Tweede Kamer laten weten dat het kabinet vasthoudt aan het standpunt, zo veel mogelijk kostendekkend te zijn. De legeskostprijsnacalculatie over 2009 voor een vervangend vreemdelingendocument bedraagt € 228. De eerstvolgende nacalculatie van de kostprijs zal in 2015 plaatsvinden. Ik zeg toe dat ik dan zal bezien of een aanpassing van het legesbedrag noodzakelijk is.

De heer Schrijver (PvdA):

Ik dank de staatssecretaris voor deze toezegging. Ik zou graag nader willen weten wat het beleid in dezen is. De staatssecretaris informeert ons nu over de kostprijs. Die ligt op ongeveer € 228. Kennelijk wil de staatssecretaris toch ruim 10% winst maken, want de prijs is vastgesteld op € 250. Je zou je ook kunnen afvragen waarom de prijs niet naar beneden wordt bijgesteld of waarom de prijs in ieder geval niet gelijk is aan de € 150 voor de categorie verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd. Misschien komt de staatssecretaris daar nog op. Ik vind dit een ontzettend hoog bedrag, vooral als je in aanmerking neemt dat het vaak om gezinnen gaat. Stel je voor dat het vier of zes keer € 250 is. Dat kan voor mensen in die omstandigheden een half jaarinkomen zijn.

Staatssecretaris Teeven:

De minister van Financiën van dit kabinet heeft mij op het hart gedrukt dat ik ook in de Eerste Kamer vooral moest zeggen dat wij kostprijsdekkend moeten werken. Dit is een nacalculatie over 2009. De prijs is dus bepaald aan de hand van de kosten van 2009. In 2015 gaan wij die opnieuw bekijken. De heer Schrijver wijst er terecht op dat het € 250 is. Als je de inflatie meetelt, kom je ongeveer op € 250 uit. Het is niet zo dat het kabinet die € 22 in de zak wil steken. Wij zijn echt van mening dat er met € 250 sprake is van een kostendekkende situatie. Wij hoeven er niet aan te verdienen. Daarom zeg ik toe om in 2015 te bezien of er aanpassingen moeten plaatsvinden. Eerlijk gezegd, verwacht ik dat niet.

De heer Schrijver (PvdA):

De laatste zin geeft extra aanleiding om toch nog even naar voren te komen. Het duurt nog best lang tot 2015. Het is immers nog 2013. Ik vind het toch een raar onderscheid tussen verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde tijd. Heel veel zaken in dit land zijn niet helemaal kostendekkend. Ik hoop dat de staatssecretaris de geest van dit debat mee terugneemt naar zijn collega op het departement van Financiën. Ik hoop dat hij zal zeggen dat diverse senatoren aandacht voor dit probleem hebben gevraagd en dat hij vraagt om daar nog eens goed over door te praten. Ik wens de staatssecretaris daarbij alle succes. Ik weet zeker dat ik namens nogal wat partijen spreek.

Staatssecretaris Teeven:

Ik zal de suggestie van de heer Schrijver meenemen. Ik denk dat het een goede suggestie is. Ik kom hier in mijn tweede termijn nog kort op terug. Ik zal bekijken of er nog mogelijkheden zijn, maar ik voorzie op dit punt wel een kleine blokkade van de zijde van het departement van Financiën.

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 77

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter, ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. Ik ben ingegaan op de positie van de LHBT's uit Iran en ik heb ook gesproken over  de leges. Ik heb toegezegd om daar kritisch naar te kijken en binnen het kabinet in overleg te treden. Ik zal in ieder geval de kostprijsberekeningen onder de loep nemen, in 2015 of eerder als dat mogelijk is.

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 80

De heer Schrijver (PvdA):

[...] Op het punt van de legeskosten zou ik de staatssecretaris willen aanmoedigen om toch nog een stapje in onze richting te zetten. Hij heeft dat eigenlijk voetje voor voetje al gedaan en heeft beloofd er kritisch naar te kijken waar het gaat om 2015, waaraan hij toevoegde dat het zo mogelijk wel wat eerder kan. Hij heeft ook gezegd dat hij alles nog even goed onder de loep wil nemen maar dat hij wel met de minister van Financiën te maken heeft enzovoort. Als de staatssecretaris meent dat wij hem zouden kunnen helpen door op dit punt een motie in te dienen, dan komen we hem graag te hulp, maar eerst wil ik nog zijn reactie horen. Misschien dat de staatssecretaris een paar toezeggingen doet waardoor zo'n motie achterwege kan blijven.

De voorzitter:

Als u een motie wilt indienen …

De heer Schrijver (PvdA):

Nee, ik heb die op dit moment niet gereed. Ik bied aan om de staatssecretaris in zijn consultaties met de minister van Financiën te helpen. Ik dacht ook dat wij na afloop van het debat altijd nog de ruimte hebben om eventueel met een motie te komen, maar op dit moment heb ik er voldoende vertrouwen in dat de staatssecretaris nog een paar stappen in onze richting zet en we tot overeenstemming kunnen komen.

De voorzitter:

U spreekt dus niet over een derde termijn?

De heer Schrijver (PvdA):

Nee, dat zou ik u en ook mijzelf niet willen aandoen

Handelingen I 2013-2014, nr. 7 - blz. 82

Staatssecretaris Teeven:

De heer Schrijver heeft mij gevraagd om nóg meer souplesse te betrachten met betrekking tot de leges. Dat wil ik wel graag doen. Hij heeft gevraagd of hij daarvoor een motie moet indienen. Als hij dat had gedaan, had ik hem waarschijnlijk gevraagd wat de dekking van zijn motie was. Ik heb van de minister van Financiën namelijk de nadrukkelijke opdracht gekregen dat elke motie van een dekking moet zijn voorzien. Daar moet ik van hem onmiddellijk naar vragen en dat doe ik altijd braaf, zeker als de motie komt van een regeringsfractie. Ik wil nog wel benadrukken dat het hierbij niet gaat om leges voor de verstrekking van documenten. Het gaat om leges voor vervanging na vermissing of het kapotgaan van het document. De heer Schrijver noemde een voorbeeld waarbij een heel gezin nieuwe documenten moest aanvragen. De kans is dus niet zo heel groot dat een heel gezin dat moet doen. Ik zeg de heer Schrijver echter toe dat ik ga bekijken wat ik hieraan kan doen. Ik zal de Eerste Kamer, en ook de Tweede Kamer berichten of ik nog mogelijkheden zie om de kostprijs te verlagen.


Brondocumenten


Historie