T01859

Toezegging Evaluatie wet, inclusief bewaartermijn biometrische gegevens, na drie jaar (33.192)



De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Witteveen (PvdA) en Lokin-Sassen (CDA), toe de wet na drie jaar, in plaats van vijf jaar, te evalueren mede met het oog op eventuele verkorting van de bewaartermijnen van de opslag van biometrische gegevens. 


Kerngegevens

Nummer T01859
Status voldaan
Datum toezegging 3 december 2013
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA)
prof.dr. W.J. Witteveen (PvdA)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bewaringtermijn
biometrie
vingerafdrukken
Kamerstukken Gebruik biometrie bij identificatie vreemdelingen (33.192)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 11 - blz. 18

De heer Witteveen (PvdA):

[...] Als dat al niet genoeg redenen zijn om dit onderdeel van de wet te heroverwegen, is er ook nog het probleem waarover onze motie handelt. De bewaartermijn van tien jaar maakt een erg grote inbreuk op de rechten van de vreemdeling. Wij pleiten daarom voor een bewaartermijn van vijf jaar. De staatssecretaris leek genegen daarin mee te gaan. Er speelt echter nog een ander probleem mee, dat ik helaas pas na het debat bedacht. Als deze wet van rechtswege na zeven jaar vervalt en de gegevens toch tien jaar worden bewaard, dan worden die gegevens dus drie jaar lang zonder wettelijke grondslag bewaard, als de wet tenminste niet na zeven jaar opnieuw wordt aangenomen. Wetstechnisch is dat een ongewenste constructie. Het past ook niet in de rechtsstaat om ingrijpende maatregelen niet op een wettelijke grondslag te baseren. Dit is een bekend democratisch, rechtsstatelijk en zeker ook liberaal uitgangspunt. Bovendien betekent het vervallen van de wettelijke grondslag dat ook de waarborgen voor het gegevensbeheer dan zouden komen te vervallen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 11 - blz. 19

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA)

Naar aanleiding van de ingediende motie van de PvdA merkt mijn fractie op dat dit wetsvoorstel bij amendement een horizonbepaling heeft gekregen, zodat volgens mij – ik heb hiernaar al eerder gevraagd en de heer Witteveen heeft daarvan kennis kunnen nemen – alle opgeslagen biometrische kenmerken, of ze nu opgeslagen zijn in een centrale opslag of bij een of meer van de vreemdelingenketenpartners, moeten worden vernietigd na ommekomst van de termijn van zeven jaar, juist vanwege die horizonbepaling, tenzij er een nieuw wetsvoorstel tot verlenging komt. Vijf jaar na zijn inwerkingtreding zal deze wet worden geëvalueerd. Mijn fractie lijkt het zinvol dat ook de opslag van de biometrische gegevens wordt betrokken bij de evaluatie en heeft er dan ook geen behoefte aan de hierop betrekking hebbende onderdelen van de regeling niet of pas later in werking te laten treden. Mijn fractie wil deze evaluatie dan ook graag eerst afwachten. Afhankelijk van de resultaten ervan – wie dan leeft, die dan zorgt – kan de termijn van de opslag van de gegevens opnieuw worden overwogen. Wij zullen de motie van de PvdA om die reden dan ook niet steunen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 11 - blz. 24-25

Staatssecretaris Teeven:

De heer Witteveen heeft gesproken over de bewaartermijnen. Daarover wil ik nog enkele opmerkingen over maken, want ook op dit punt bestaan naar mijn indruk wellicht enige misverstanden. Op het punt van het bewaren van gegevens als de wet na zeven jaar zou vervallen, kan ik senator Witteveen geruststellen. Als de wet na zeven jaar vervalt, is er geen grondslag meer voor het registreren van vingerafdrukken en zullen opgeslagen vingerafdrukken ook worden vernietigd. Dus als de wet vervalt na zeven jaar, stoppen wij ook met het bewaren van die vingerafdrukken.

Ik vind de beperking naar een bewaartermijn van vijf jaar niet nodig, maar wij kunnen het in het Vreemdelingenbesluit regelen. Het wetsvoorstel hoeft er niet voor te worden aangepast. Je zou dus eventueel bij een evaluatie van het wetsvoorstel kunnen zien dat er zo weinig gebruik van wordt gemaakt dat je teruggaat naar een kortere bewaartermijn.

De heer Witteveen (PvdA):

Begrijp ik nu goed dat wanneer na zeven jaar de wet zou vervallen en niet wordt verlengd en wanneer er ook geen wettelijke grondslag meer is voor het bewaren van die gegevens, die gegevens dan ook zullen worden vernietigd? Dat staat toch nergens in de wet? Waar vloeit de bevoegdheid om die gegevens te vernietigen dan weer uit voort? Dat is eigenlijk ook het punt van mevrouw Lokin.

Staatssecretaris Teeven:

Als deze wet zou vervallen, dan is er ook geen grondslag om de registraties die zijn opgenomen nog langer te bewaren. Dat was uw expliciete vraag en ook de expliciete vraag van de zijde van de CDA-fractie. Daarop wist ik ook niet meteen het antwoord, dus wij zijn dat even nagegaan. Het is echt zo dat die opgeslagen vingerafdrukken zullen vervallen op het moment dat de wet vervalt. Die toezegging doe ik hier dan ook. Ik krijg nog even aangereikt waar dat precies staat, en wel in artikel 115, tweede lid: "De in de vreemdelingenadministratie opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 107, eerste lid, onderdeel a, worden zeven jaar na de inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde wet (…) vernietigd". Het staat dus letterlijk vermeld in de wet.

Het wetsvoorstel gaat uit van een evaluatie binnen vijf jaar, maar als uw Kamer een evaluatie zou wensen na drie jaar, dan ben ik bereid daarin mee te gaan.

De heer Witteveen (PvdA):

Omdat wij het einde van het debat naderen, zou ik de gelegenheid willen aangrijpen om te zeggen dat zo'n evaluatie na drie jaar voor mijn fractie in elk geval zeer welkom zou zijn.

Staatssecretaris Teeven:

Zoals ik al zei, ik zou mij kunnen voorstellen dat de meerderheid van uw Kamer dat ook wenst. Dan kan ik daar heel goed mee leven en ben ik bereid dat toe te zeggen.

Zie ook T02407


Brondocumenten


Historie