33.906 (R2030)

Voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen



Doelstelling van deze rijkswet is het voorkomen van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen.

Op 7 november 1996 kwam te Londen, tijdens een bijzondere vergadering van de verdragsluitende partijen bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972 (Tractatenblad 1973, nr. 172), het Protocol (Tractatenblad 2000, nr. 27) bij dit Verdrag tot stand.

Het Protocol biedt een hoger beschermingsniveau van de zee tegen verontreiniging door storten dan het Verdrag, dat tussen partijen wordt vervangen door het Protocol. Het Protocol trad op 24 maart 2006 in werking en kent op 1 november 2013 43 partijen.

Deze rijkswet houdt verband met het wetsvoorstel Wijziging Wet milieubeheer en de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES inzake de voorkoming van de verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen (33.907).

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

De Tweede Kamer heeft het voorstel op 5 juni 2014 als hamerstuk afgedaan.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 juni 2014 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

1 april 2014

titel

Goedkeuring van de op 30 oktober 2009 te Londen tot stand gekomen wijziging van artikel 6 van het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972, zoals opgenomen in Resolutie LP.3(4) (Trb. 2011,72)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

inwerkingtreding

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Hoofdlijnen

Het Protocol omvat onder meer:

  • de uitbreiding van de werking van het Verdrag naar de zeebodem en de ondergrond van alle mariene wateren;
  • de codificatie van de moderne milieubeginselen van voorzorg en de vervuiler betaalt;
  • een stortverbod voor afval en andere stoffen in zee, met uitzondering van onder andere baggerspecie, zuiveringsslib, visafval van op industriële wijze verwerkte vis en kooldioxidestromen afkomstig van processen voor het opvangen van kooldioxide ten behoeve van opslag (de zogenoemde reverse list van bijlage 1);
  • een beoordelingssysteem voor de stortvergunning;
  • het verbod afval te verbranden op zee;
  • een exportverbod van afval of andere stoffen voor het storten of verbranden op zee.

Documenten

2