Dit wetsvoorstel heeft tot doel de opwekking van windenergie op zee te bevorderen, ook ter uitvoering van het Energieakkoord voor Duurzame Groei. Daartoe beoogt het een integraal wettelijk stelsel te bieden voor de aanwijzing van geschikte locaties voor windparken op zee en de uitgifte van vergunningen voor de bouw en exploitatie van deze windparken.
Het uitgangspunt van het voorstel is dat windparken alleen gebouwd mogen worden op locaties (kavels) die zijn aangewezen in een kavelbesluit. Kavels worden uitsluitend aangewezen binnen een gebied dat is aangewezen in het nationaal waterplan. In het kavelbesluit wordt bepaald waar en onder welke voorwaarden een windpark gebouwd en geëxploiteerd mag worden. Het kavelbesluit bepaalt niet wie het recht heeft om op die locatie een windpark te bouwen en te exploiteren. Op het vaststellen van een kavelbesluit volgt de procedure van het verlenen van een vergunning. Alleen de houder van een vergunning heeft het recht om op de locatie van de kavel een windpark te bouwen en te exploiteren.
Bij de voorbereiding van een kavelbesluit zal een milieueffectrapport worden gemaakt. Bij de aanwijzing van een kavel zullen de uitgangspunten en het afwegingskader voor de Noordzee worden betrokken. Op het vaststellen van een kavelbesluit is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Het wetsvoorstel voorziet verder in het instrumentarium voor de bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke handhaving van het verbod om zonder vergunning op grond van dit wetsvoorstel een windpark op te richten of in werking te hebben en van het verbod om in strijd met het kavelbesluit en de vergunningvoorschriften te handelen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 34.058, A) is op 26 maart 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. CDA, ChristenUnie, SGP, VVD, Houwers, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 juni 2015 aangenomen. De fractie van de PVV stemde tegen. De motie-Flierman (CDA) c.s. inzake evaluatie van het nationaal energie akkoord (EK 34.058, G) is op 23 juni 2015 aangehouden. Deze motie is komen te vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
De Motie-Dercksen (PVV) c.s. inzake onderzoek naar de omvang van de netto brandstofbesparing (EK 34.058, H) is na stemming bij zitten en opstaan verworpen. De fractie van de PVV stemde voor.
De Motie-Dercksen (PVV) c.s. inzake vrijwaren van Tennet van aansprakelijkheden bij calamiteiten ter voorkoming van hogere energieprijzen voor de eindgebruiker (EK 34.058, I) is na stemming bij zitten en opstaan verworpen. De fractie van de PVV stemde voor.
De technische briefing door de Algemene Rekenkamer vond plaats op 26 mei 2015.
ingediend
16 oktober 2014titel
Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Economische Zaken
- minister van Infrastructuur en Milieu
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
43
-
23 november 2015
brief regering; Uitstel oplevering onderzoek naar regionale effecten windparken op zee TK, 38 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
25 maart 2015
Motie van het lid Ouwehand over het laten vervallen van subsidie voor mestvergisters TK, 25 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10 maart 2015
brief regering; Voorhang ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit milieueffectrapportage in verband met de Wet windenergie op zee TK, 10 Bevat bijlage -
-
-
-
-
-
-
-
-