De staatssecretaris van Veiligheid & Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen van de leden Schrijver (PvdA) en Strik (GL) toe na een jaar een evaluatie aan de Kamer te doen toekomen van de praktijk van bekostiging, in individuele gevallen, van medisch onderzoek uitgevoerd in opvolgende procedures.
Nummer | T02145 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 7 juli 2015 |
Deadline | 1 juli 2017 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie |
Kamerleden | Prof.mr. N.J. Schrijver (PvdA) mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | asiel medisch onderzoek Opvangrichtlijn Procedurerichtlijn |
Kamerstukken | Implementatie Opvang- en Procedurerichtlijnen (34.088) |
Handelingen I 2014-2015, nr. 38 - blz. 18-19
Staatssecretaris Dijkhoff:
[...]
Ik kom bij de vraag over vergoeding in de opvolgende procedure. In dat geval kijk ik er toch iets anders tegen aan. Het is natuurlijk in alle gevallen de bedoeling dat zaken in eerste instantie worden aangegeven. Iemand moet meteen vertellen wat er allemaal speelt, hoe het zit en wat de relevante factoren zijn die zouden kunnen bijdragen aan inwilliging van het asielverzoek; laten we aannemen dat dat in alle gevallen de intentie is. Dan vind ik het ook niet gek dat we wat strenger zijn bij de vergoeding van een op eigen initiatief opgestart onderzoek. Als iemand iets in de opvolgende zaak aanbrengt, wordt er namelijk eerst getoetst of het inderdaad onmogelijk was om het in eerste instantie aan te geven. En ook in zo'n geval kan de IND in de opvolgende procedure zelf besluiten dat zo'n onderzoek nodig is. Dan zal de IND dat ook bekostigen. Als de vreemdeling het op eigen risico doet, vind ik dat vergoeding in de opvolgende procedure niet standaard moet zijn. Ik sluit het niet uit. Er is ruimte om in individuele gevallen een andere beslissing te nemen, maar mij lijkt het een gezond uitgangspunt om dan niet te vergoeden en pas in uitzonderlijke individuele gevallen over te gaan tot vergoeding van de kosten.
De heer Schrijver (PvdA):
Ik geloof dat we elkaar een heel eind tegemoetgekomen zijn. Kan ik de woorden van de staatssecretaris als volgt begrijpen? Stel dat in een individueel geval, om wat voor reden dan ook, in eerste instantie de medische informatie niet gegeven kon worden, bijvoorbeeld omdat de vreemdeling nog verlamd was van schrik en niet meteen zijn hele medische dossier op tafel wilde leggen of bevreesd was om zelf over trauma's en opgelopen littekens te gaan spreken. Als dan later blijkt dat dit psychologisch verklaard kan worden, ga ik ervan uit dat de IND in alle redelijkheid naar zo'n situatie kijkt en in voorkomende gevallen alsnog de medische kosten vergoedt.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Het blijft een individuele afweging, dus ik wil hier geen uitspraak doen die categorisch leidt tot vergoeding. Ik kan mij bijvoorbeeld een situatie voorstellen waarin het in eerste instantie niet als element wordt aangedragen, maar de vreemdeling wel op eigen initiatief het onderzoek heeft opgestart. Dat onderzoek is dan niet in eerste instantie meegewogen. In het tweede, opvolgende verzoek kan het al eerder opgestarte onderzoek wel meetellen en tot inwilliging leiden. Dan is het onderzoek daarin natuurlijk een cruciaal element. Ik kan mij voorstellen dat dan toch besloten wordt om tot vergoeding over te gaan, omdat het onderzoek een relevant onderdeel was. Ik verwacht verder ook dat een deel hiervan zich zal uitkristalliseren doordat rechters indien noodzakelijk bijsturen in gevallen waarin wellicht niet tot een individuele afweging is overgegaan.
De heer Schrijver (PvdA):
Waarschijnlijk heeft de staatssecretaris ook kennis kunnen nemen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat dit soort situaties pas bij een vervolgaanvraag in meer volle omvang op tafel kan komen. De Raad van State heeft toen het standpunt ingenomen dat dat toch heel relevante nieuwe gegevens kunnen zijn, die aanleiding kunnen vormen voor het alsnog inwilligen van het verzoek.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ja, dat sowieso. En los daarvan staat de vraag over de bekostiging. Het is mogelijk. We zijn daar in tweede instantie wel terughoudender in, maar in individuele, schrijnende gevallen kan besloten worden om die kosten te vergoeden.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik ben blij dat de staatssecretaris in ieder geval het rigide standpunt loslaat dat het niet kan in opvolgende procedures, en toch tot vergoeding wil overgaan als blijkt dat het
onderzoek bijdraagt aan de inwilliging; dan is het kennelijk relevant geweest. Hij beperkt dat tot een individuele afweging. Ik verzoek de staatssecretaris om de Kamer erover te
informeren hoe dit uitpakt als zich het wat meer heeft uitgekristalliseerd.
In hoeveel gevallen en op basis van welke criteria gebeurt dat dan? Dat kan bijvoorbeeld over een jaar of zo.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Dit zal ongetwijfeld een element in de discussies blijven. Ik kan na een jaar wel terugblikken op hoe het zich ontwikkeld heeft. Ik weet niet of er standaardcriteria gaan ontstaan. Ik weet ook niet in hoeverre een rechter, als wij terughoudend zijn bij de individuele toekenning, zal constateren dat het niet goed was. Het uitgangspunt blijft dat het zo vroeg mogelijk moet worden aangegeven en dat in elk geval vereist is dat dit een essentieel element is voor de inwilliging. Dan kan er in individuele omstandigheden overgegaan worden tot vergoeding. Dat zal niet standaard zijn. Daarom is het des te interessanter om de ontwikkeling in de praktijk en de eventuele jurisprudentie te zien en die met elkaar te bespreken.
Handelingen I 2014-2015, nr. 38 - blz. 28
[...]
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik ben blij dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat dat kan in opvolgende procedures. Wij worden dus na verloop van tijd of na een jaar geïnformeerd over de wijze waarop
dat wordt toegepast. Heb ik dat goed begrepen?
Staatssecretaris Dijkhoff:
Wij zullen voor de structurele financiering al moeten bekijken hoe de praktijk zich heeft ontwikkeld. Wellicht is het raadzaam om dat samen te nemen. Dat zal vanaf nu een
jaar in de richting van de begroting voor 2017 zijn. Dan moeten wij bekijken of de manier waarop de praktijk zich heeft ontwikkeld, ook in financiële zin, aanleiding geeft tot
nadere compensatie. Dan is het ook logisch om deze elementen mee te nemen.
Brondocumenten
-
behandeling (zonder stemming aangenomen ) Verslag EK 2014/2015, nr. 38, item 8
-
6 juni 2017
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
16 mei 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 mei 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 mei 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 februari 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 december 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
7 juli 2015
toezegging gedaan