Dit wetsvoorstel moderniseert de Wet ministeriële verantwoordelijkheid (Wmv) (Stb. 1855, 33). De Wmv regelt op hoofdlijnen (met name) de door de Tweede Kamer te volgen procedure om te komen tot een beslissing over de vervolging van bewindspersonen en Kamerleden wegens ambtsdelicten.
In het rapport van de in 2015 ingestelde commissie van onderzoek naar mogelijke schending van de geheimhouding van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (commissie-Schouten) is geconstateerd dat de Wmv gedateerd en daarom slecht bruikbaar is. Naar aanleiding van de motie-Tellegen c.s. (TK 34.340, 7) is de modernisering van de wetgeving rond de vervolging van ambtsdelicten van ministers, staatssecretarissen en Kamerleden met grote spoed ter hand genomen. Dit wetsvoorstel bevat de in de brief van 23 december 2016 (EK 34.340, A) aangekondigde beperkte modernisering.
Om deze wet uit 1855 een beetje bij de tijd te brengen, worden met dit voorstel een aantal technische wijzigingen aangebracht. Een aantal verbeteringen zijn:
-
-Aanpassing van de spelling en hedendaagse terminologie;
-
-overzichtelijkere indeling;
-
-aanpassingen aan de inhoud en terminologie van de huidige Grondwet;
-
-een duidelijkere regeling over de reikwijdte van het wetsvoorstel. Dit voorstel geldt voor ministers die aan het hoofd staan van een ministerie, maar ook van ministers zonder portefeuille, staatssecretarissen en leden van de Staten-Generaal en
-
-de regeling betreft zowel ambtsmisdrijven als ook ambtsovertredingen.
Een fundamentele herziening wordt voorbereid door een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van de heer Fokkens (EK, G)
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 13 maart 2018 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juli 2018 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
27 januari 2018titel
Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met het aanbrengen van enkele moderniseringenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
10