Eerste Kamerlid Sophie van Bijsterveld (CDA) heeft dinsdag 26 juni Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol een exemplaar aangeboden van de bundel 'Wat komen jullie hier doen? Vrouwenkiesrecht tussen geloof, politiek en samenleving, 1883-2018'. De bundel behandelt aan de hand van negen artikelen van diverse auteurs - onder wie naast Van Bijsterveld ook Eerste Kamerlid Pia Lokin-Sassen (CDA) - de rol van de confessionele partijen bij de totstandkoming van het vrouwenkiesrecht.
Van Bijsterveld gaf bij de overhandiging van de bundel aan Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol aan deze juist aan haar te willen aanbieden. Broekers-Knol had namelijk op 12 december 2017 in de plenaire zitting stilgestaan bij die dag 100 jaar eerder, de dag van de plechtige afkondiging van de grondwetsherziening die voor het kiesrecht zo'n grote betekenis had en heeft. Bij de aanbieding in de Hall van de Eerste Kamer waren ook diverse andere senatoren aanwezig.
In haar toelichting benadrukte senator Van Bijsterveld verder het belang van de Grondwetsherziening van 1917 waarmee destijds het algemeen mannenkiesrecht en het passief vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. Die maakte de weg vrij voor de invoering van het actief kiesrecht voor vrouwen twee jaar later door de gewone wetgever. Zij bestreed de opvatting dat het passief kiesrecht in 1917 gezien moet worden als de tweede prijs. "Ik ben ervan overtuigd dat de echte doorbraak juist dáárin lag. De daadwerkelijke verkiezing in 1918 van vrouwen die zelf niet hun stem hadden kunnen uitbrengen, maakte de invoering van actief kiesrecht op zeer korte termijn onvermijdelijk. Het omgekeerde is zeker niet het geval", aldus Van Bijsterveld.
Van Bijsterveld erkende dat de voorgangers van haar partij niet bekend stonden als grote voorvechters van het vrouwenkiesrecht. De bundel wil laten zien waarom en hoe het vrouwenkiesrecht hen al bezighield in de decennia vóór de invoering ervan. Er komen vragen aan bod als: Waarop waren de politieke voormannen Schaepman, Kuyper en Lohman gericht? Welke conflictstof lag er en hoe ontwikkelden hun ideeën? Welke rol speelde Kuypers 'gezinshoofden kiesrecht' in de discussie? Volgens senator Van Bijsterveld is ook de ideeënontwikkeling buiten de directe politieke kring interessant: hoe stelden de katholieke en protestantse geestelijkheid zich op in het debat? En vooral: hoe gingen vrouwen zichzelf organiseren en wat wilden zij bereiken? De geschiedenis van het kiesrecht is een geschiedenis van markante mannen én vrouwen!, zo concludeerde zij ten slotte.
Kamervoorzitter Broekers-Knol memoreerde in haar reactie dat het eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid, Suze Groeneweg, haar plek als volksvertegenwoordiger te danken had aan de mannelijke kiesgerechtigden. Op zich is dat vermeldenswaard. In haar reactie verwees Broekers-Knol verder onder meer naar de opvattingen van de confessionele partijen over vrouwenkiesrecht tijdens behandeling in mei 1917 van de Grondwetsherziening in de Eerste Kamer zoals die in de bundel in een artikel van historicus Alexander van Kessel ook uitvoerig wordt beschreven. De negenkoppige ARP-fractie was verdeeld en geen van de katholieke woordvoerders bracht het vrouwenkiesrecht ter sprake. CHU-senator baron de Vos van Steenwijk was tegen, maar vond dat als het er toch moest komen meteen alle vrouwen maar stemgerechtigd moesten worden, allereerst om herhaling van de 'lijdensgeschiedenis van het mannenkiesrecht' te voorkomen, maar ook omdat vrouwen uit de lagere klassen geschikter waren dan die uit de hogere. De arbeidersvrouwen 'beschikten over een mate van gezond verstand, van nuchterheid, van kijk op de zaken, welke quasi-ontwikkelde en -intellectualistische zusters uit de hogere standen hebben ingeboet, zoo niet ten eenenmale derven.' Ook de CHU zou echter niet dwarsliggen.
Deel dit item: