Dit initiatiefvoorstel van het lid Tweede Kamerlid Van Raak (SP) beoogt aan de Grondwet bepalingen inzake het bindend correctief referendum toe te voegen. Een eerder initiatiefvoorstel van het lid Van Raak (34.724) is in tweede lezing door de Tweede Kamer verworpen.
Op 13 december 2018 presenteerde de Staatscommissie parlementair stelsel haar eindrapport ‘Lage drempels, hoge dijken. Democratie en rechtsstaat in balans.’ (34.430). De staatscommissie doet in dit rapport het voorstel voor invoering van een correctief referendum. De staatscommissie heeft voorstellen gedaan voor de nadere vormgeving van en de waarborgen voor een correctief referendum, onder meer over de referendumonderwerpen. Het bindend correctief referendum in dat voorstel betreft wetgeving waarvan de behandeling in het parlement is afgerond en kan betrekking hebben op alle wetgeving waaraan het parlement heeft meegewerkt. Maar de commissie noemt ook een aantal uitzonderingen, die aansluiten bij de uitzonderingen zoals die zijn opgenomen in het eerdere initiatiefwetsvoorstel van het lid Van Raak, te weten:
-
-voorstellen van wet inzake het koningschap;
-
-voorstellen van wet inzake het Koninklijk Huis;
-
-voorstellen van wet tot verandering van de Grondwet en voorstellen van wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel hiertoe in overweging te nemen;
-
-voorstellen van wet inzake de begroting, bedoeld in artikel 105, eerste en derde lid;
-
-voorstellen van wet die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
-
-voorstellen van rijkswet, behoudens voorstellen van rijkswet tot goedkeuring van verdragen die binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland gelden.
De staatscommissie stelt voor om aan deze lijst één uitzondering toe te voegen, namelijk de uitzondering van wetsvoorstellen die betrekking hebben op de belastingen. Dit advies is in dit onderhavige wetsvoorstel overgenomen:
-
-voorstellen van wet inzake de belastingen, bedoeld in artikel 104.
Het correctief referendum dat met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld, werkt als volgt. Nadat een wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen, kan een groep van kiesgerechtigden door middel van een inleidend verzoek vragen een referendum te houden. Binnen een door de wetgever gestelde termijn moet vervolgens de steun worden verworven van een grotere groep kiesgerechtigden. Indien ook dit aantal steunverklaringen is verkregen, wordt overgegaan tot het houden van een referendum. Het aan een referendum onderworpen wetsvoorstel vervalt van rechtswege indien een meerderheid van de opgekomen kiesgerechtigden, die tevens een nader te bepalen percentage vormt van alle personen die gerechtigd waren om aan het referendum deel te nemen, tegen het wetsvoorstel stemt.
Dergelijke voorwaarden zullen door de wetgever bij wet worden geregeld. Een voorstel van wet terzake het vaststellen van de drempels kan alleen door het parlement aangenomen worden met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. De initiatiefnemer kiest ervoor om ook drempels ten aanzien van het quorum en de aantallen steunbetuigingen, die benodigd zijn bij het indienen van een (inleidend) verzoek, niet in de Grondwet op te nemen. De Staatscommissie-Biesheuvel beargumenteerde in 1985, dat door te kiezen voor vastlegging bij wet, het risico zou bestaan dat de wetgever in een voor haar welgevallige zin uitzonderingen zou kunnen vaststellen en daarmee ‘rechter is in eigen zaak’. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen is ervoor gekozen om in de Grondwet op te nemen dat de wettelijke invulling (of wijziging) van de drempels bij tweederde meerderheid vastgesteld dient te worden.
Dit is de eerste lezing (het overwegings- of verklaringsvoorstel) van deze grondwetswijziging.
Wetsvoorstel 35.729 bevat de tweede lezing van deze Grondwetswijziging.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 22 september 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, Krol, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, D66, ChristenUnie, PVV, FVD en Van Haga.
Tegen: VVD, CDA, SGP en DENK.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 januari 2021 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: Fractie-Van Pareren, FVD, Fractie-Otten, het Lid Karimi (GroenLinks), SP, 50PLUS, OSF, D66, PVV, PvdD en ChristenUnie.
Tegen: SGP, CDA, VVD, GroenLinks (met uitzondering van het Lid Karimi) en PvdA.
De tijdens de plenaire behandeling van het voorstel op 19 januari 2021 ingediende motie-Ganzevoort (GroenLinks) c.s. over een novelle inzake de uitkomstdrempel (EK, H) is op 26 januari 2021 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. FVD, Fractie-Otten, GroenLinks, 50PLUS, PvdA en PvdD stemden voor.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft naar aanleiding van het debat op 19 januari 2021 de Eerste Kamer bij brief van 22 januari 2021 (EK, I) geïnformeerd over de mogelijkheid om grondwetswijzigingsvoorstellen te splitsen.