Verslag van de vergadering van 28 mei 2019 (2018/2019 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.02 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank u, voorzitter. Ik hoor de minister spreken over meer lokaal maatwerk en recht doen aan de lokale autonomie, maar we hebben hier een wet en een wet is toch iets waarmee we landelijk iets proberen te uniformeren. Op deze manier kunt u bij alles wel zeggen het over te laten aan lokaal. Maar daarmee wordt het wel — daar werd net ook aan gerefereerd — een dode letter. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat een wettelijk stelsel hier tot een dode letter wordt verklaard?
De minister zegt dat er wordt uitgegaan van voeling en binding. Maar hoe kan die voeling en binding er nu zijn als er één keer per bestuursperiode, aan het begin van de bestuursperiode, een ontheffing wordt verleend. Daarna is het aan de raad, zegt ze. Als de raad gaande de bestuursperiode merkt dat er geen voeling en binding is met de wethouder die 100 kilometer verderop zit en die zich amper laat zien in de gemeente, dan kunnen ze maar één ding doen als ze daarop willen ingrijpen: de wethouder wegsturen. Dat is meteen de uiterste consequentie. Er is geen andere mogelijkheid om bij te sturen. Nu heb je nog een stok achter de deur, omdat je kunt zeggen: u moet wel zorgen dat u binnen een jaar verhuisd bent en in deze gemeente gaat wonen. Maar anders is het helemaal ongeclausuleerd: blijf maar rustig in uw huidige woonplaats, er is niks aan de hand. Dan is er geen enkele sanctiemogelijkheid voor de gemeenteraad. Dat ontbreekt in deze wet. Je kunt wel zeggen dat het aan de gemeenteraad is om erover te oordelen, maar als gaande de rit, gedurende die vier jaar, blijkt dat het niet naar wens is, dan heeft de gemeenteraad geen instrumenten om daartegen op te treden.
De minister zegt ook dat de motiveringsplicht blijft, maar die motiveringsplicht is totaal niet handhaafbaar. Want zoals de heer Köhler net al zei: als het gewoon een goede wethouder is en hij daarom wordt neergezet, wat is dan de mogelijkheid om te handhaven op het beginsel dat er een uitgebreidere motivering moet liggen? Ieder mogelijk argument is dan in beginsel al voldoende. Ik kan een lang verhaal kort maken. Wat de minister hier neerligt — waarom een wethouder voeling en binding heeft met de lokale gemeenschap — is totaal niet overtuigend. Idem dito voor de gedeputeerde. Derhalve zal de PVV-fractie dit wetsvoorstel niet kunnen steunen.
Voorzitter. Tot zover in tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Ik geef het woord aan mevrouw Huijbregts.