Dit voorstel wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van de EU-richtlijn 2017/952 van 29 mei 2017 wat betreft hybridemismatches met derde landen (de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking) in de Nederlandse wetgeving.
Het wetsvoorstel beoogt belastingontwijking door gebruik te maken van kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels (de zogenoemde hybridemismatches) tussen zowel de lidstaten van de Europese Unie (EU) onderling als tussen de EU-lidstaten en derde landen te bestrijden. De oorsprong van dit wetsvoorstel ligt in het project Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Zie ook het Edossier E160046 over de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 14 november 2019 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: GroenLinks, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie, SP, PvdD, DENK, Van Kooten-Arissen, 50PLUS, PvdA en Van Haga.
Tegen: PVV en FVD.
De Tweede Kamercommissie Financien hield op 26 september 2019 een rondetafelgesprek over dit wetsvoorstel.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 17 december 2019 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: CDA, GroenLinks, D66, ChristenUnie, SGP, VVD, SP, PvdD, Fractie-Otten, PvdA, OSF en 50PLUS.
Tegen: PVV en FVD.
Over de tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ingediende (gewijzigde) moties werd ook op 17 december 2019 gestemd.
De Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN) heeft op 26 oktober 2021 besloten de brief van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst van 13 oktober 2021 over de uitkomsten van de vergadering van het Inclusive Framework op 8 oktober 2021 over de herziening van het internationale belastingsysteem (EK 32.140 / 35.241 / 35.305, L met bijlagen) te betrekken bij de Algemene financiële beschouwingen en bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2022.
De commissie heeft op 5 oktober 2021 de brief van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst van 30 september 2021 (EK 32.140 / 35.241 / 35.305, K) over de Nederlandse inzet tijdens de volgende plenaire vergadering van het Inclusive Framework en de verwachte budgettaire gevolgen van het akkoord voor Nederland besproken.
De commissie heeft op 22 juni 2021 het verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst van 18 juni 2021 (EK 32.140 / 35.241 / 35.305, H) over de herziening van het internationale belastingsysteem besproken.
De commissie heeft besloten in te gaan op het aanbod van de staatssecretaris voor een technische briefing inzake de werking van beide pijlers in het OESO-project over een herziening van het internationale belastingsysteem en daarover bij brief van 25 juni 2021 de staatssecretaris geïnformeerd. Deze besloten briefing vond plaats op 28 september 2021.
De commissie heeft op 13 juli 2021 de brief van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst van 6 juli 2021 over het akkoord in het Inclusive Framework van de OESO inzake de herziening van het internationale belastingsysteem (EK 32.140 / 35.241 / 35.305, J) voor kennisgeving aangenomen en heeft besloten de technische briefing inzake het OESO-project af te wachten.
De Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN) had op 19 november 2019 besloten dit wetsvoorstel mee te laten lopen in het tijdpad van het pakket Belastingplan 2020.
Op 18 november 2019 werd door medewerkers van het ministerie van Financiën voor de commissie een technische briefing over het wetsvoorstel verzorgd.
ingediend
28 juni 2019titel
Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1) (Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat artikel I, onderdelen C en E, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2020.
-
2.In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen A, B en D, artikel II en artikel III in werking met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat die artikelen voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.
6