Als gevolg van de zogenoemde CAF 11-zaak zijn grote aantallen huishoudens in ernstige en soms blijvende financiële problemen gebracht door de werking van de regelgeving rondom de kinderopvangtoeslag, de wijze waarop deze gehandhaafd werd en de uitleg die in uitvoering en rechtspraak aan die regelgeving is gegeven.
Met de in dit voorstel opgenomen aanpassingen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) beoogt het kabinet om meer ruimte te creëren voor een verzachting van de hardheden en om recht te kunnen doen aan getroffen ouders. De aanpassingen betreffen uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling, een vangnetbepaling, een grondslag voor een compensatieregeling alsmede een O/GS-tegemoetkomingsregeling.
Het voorstel (EK, A) is op 18 juni 2020 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel na plenaire behandeling op 30 juni 2020 zonder stemming aangenomen.
De commissie heeft op 27 september 2022 kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane van 16 september 2022 over de stand van zaken van de hersteloperatie toeslagen (EK 35.468 / 35.704, I met bijlage). De commissie besloot de brief te betrekken bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2023.
Op 23 juni 2020 werd voor de Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN) door medewerkers van het ministerie van Financiën een technische briefing over het wetsvoorstel verzorgd.
ingediend
25 mei 2020titel
Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling, een vangnetbepaling, een grondslag voor een compensatieregeling alsmede een O/GS-tegemoetkomingsregeling (Wet hardheidsaanpassing Awir)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
53