Dit wetsvoorstel regelt twee zaken ter implementatie van de uitvoeringsrichtlijn 2018/1581/EU.
Het voorstel past de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1099/2008 aan, die achterhaald zijn vanwege de aanpassingen van die verordening, aan. Deze wijzigingen hebben slechts betrekking op de veranderde vindplaats in de verordening en brengen geen inhoudelijke wijzigingen met zich mee.
Daarnaast voorziet het voorstel in een aanpassing van het aanvangstijdstip het voorraadjaar. Het voorraadjaar vangt op 1 juli in plaats van op 1 april aan. Het wetsvoorstel verruimt de periode tussen de vaststelling en de ingang van de nieuwe voorraadplicht en geeft voorraadplichtige bedrijven daarmee drie maanden om te kunnen voldoen aan de voorraadplicht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (TK, 2) is 22 juni 2021 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, PvdA, PvdD, Fractie Den Haan, D66, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, JA21, BBB, PVV en Groep Van Haga.
Tegen: FVD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 juli 2021 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
29 december 2020titel
Wijziging van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 in verband met de implementatie van Uitvoeringsrichtlijn 2018/1581/EUschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken en Klimaat
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel A, onder 2, terug tot en met 1 juli 2020