Dit voorstel van Rijkswet beoogt de goekeuring van het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Trb. 2010, 272). Deze goedkeuring voorziet in een toetreding door het Koninkrijk der Nederlanden tot het Verdrag.
Het Verdrag werd op 2 december 2004 aangenomen tijdens de 59e sessie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het bevat een codificatie van het gewoonterecht omtrent staatsimmuniteit. Het beginsel van staatsimmuniteit houdt in dat een staat geen rechtsmacht mag uitoefenen over een vreemde staat. In de praktijk betekent dit dat een rechter van een staat geen vonnis mag wijzen tegen een andere staat. Tegenwoordig is geen sprake meer van absolute staatsimmuniteit, maar wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds typische overheidshandelingen en anderzijds handelingen door de overheid verricht op voet van gelijkheid met particulieren. In het Verdrag wordt dit onderscheid duidelijk gemaakt en is staatsimmuniteit vooral voorbehouden aan typische overheidshandelingen.
De uitvoering van artikel 23 van het verdrag (een regeling voor verstek, verzet en het mogen doen van een uitspraak tegen een niet verschenen vreemde staat) wordt geregeld in het voorstel Uitvoeringswet VN-Verdrag staatsimmuniteit (36.028).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 18 juni 2024 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks-PvdA, PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA en BBB.
Tegen: PVV, FVD en JA21.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 oktober 2024 aangenomen.
Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA, SGP, D66, CDA, Volt, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie, BBB en 50PLUS.
Tegen: PVV, FVD en JA21
ingediend
8 februari 2022titel
Goedkeuring van het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Trb. 2010, 272)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst.