Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet kinderopvang en heeft ten eerste als doel Oekraïense ontheemden in Nederland aanspraak te laten maken op kinderopvangtoeslag. Hierdoor wordt ouders de mogelijkheid gegeven om arbeid in loondienst te verrichten, wat voor hen alleen mogelijk wordt indien het te combineren is met de zorg voor de kinderen. Dit wordt bewerkstelligd met het voorstel om voor Oekraïense ontheemden te voorzien in een aanspraak op kinderopvangtoeslag.
Ten tweede wordt met dit wetsvoorstel het gesignaleerde knelpunt voor gezinnen met een partner buiten de EU opgelost. Voor gezinnen waarvaan één van de partners buiten de EU verblijft is het onder de geldende wet- en regelgeving namelijk niet mogelijk om aanspraak te maken op kinderopvangtoeslag. Met dit wetsvoorstel wordt het voor deze groep wel mogelijk om aanspraak te kunnen maken op kinderopvangtoeslag waardoor ook zij in staat worden gesteld om arbeid en zorg te combineren en (hoge) terugvorderingen voorkomen kunnen worden.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 4 juni 2024 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks-PvdA, PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, VVD, ChristenUnie, SGP en CDA
Tegen: PVV, BBB, JA21 en FVD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 november 2024 aangenomen.
Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA, SGP, D66, CDA, Volt, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie en 50PLUS.
Tegen: PVV, FVD, JA21 en BBB.
ingediend
7 november 2022titel
Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan en daarnaast ouders met een partner buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland ook aanspraak op kinderopvangtoeslag te gevenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 4 maart 2022, met uitzondering van artikel I, onderdelen B, D en G, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.