De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te spreken over of zij kansen ziet bij en creatieve ideeën heeft over het met voorrang verstrekken van woningen aan leraren.
Nummer | T03727 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 september 2023 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs |
Kamerleden | drs. P.V.A. Walenkamp MA (BBB) |
Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | leraren nieuwkomersonderwijs Nieuwkomersvoorzieningen VNG |
Kamerstukken | Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs (36.373) |
Handelingen I 2023/24, nr. 1, item 8, p. 2-25
De heer Walenkamp (BBB):
(…)
De achtste vraag. Is de minister het met ons eens dat er veel meer werk gemaakt moet worden om die docenten met spoed woningen te verstrekken? In sommige gemeenten gebeurt dit juist wel, en in andere juist niet. Er zijn heel wat gemeentes die die mogelijkheden wel hebben, omdat er woningen leegstaan. Daar kan iets mee gedaan worden, bijvoorbeeld aan de hand van deze wet. Ziet u die mogelijkheden ook? Of wilt u dit juist niet faciliteren?
De negende vraag: waarom moeten gemeenten een woonvisie schrijven voordat ze deze voorrang mogen invoeren, terwijl er overal woningnood is? Het wordt daarmee nodeloos moeilijk gemaakt. Wij maken ons zorgen over de rechtmatigheid van deze tijdelijke wet. U gaf eerder aan dat u de juridische opties, onder andere de aanwijzingsbevoegdheid, zo beperkt mogelijk wilt inzetten, alleen na toestemming. Kan de minister dan ook garanderen dat er geen onteigening van panden plaatsvindt, en onder welke exacte voorwaarden wel of niet? Daar leven enige zorgen over.
(…)
Minister Paul:
(…)
Dan ga ik door op het onderwerp arbeidsvoorwaarden en leraren. De vraag was of de arbeidsvoorwaarden in orde zijn en of er niet meer werk gemaakt moet worden van het met spoed verstrekken van woningen aan docenten. Dat was de vraag van de heer Walenkamp. Laat ik vooropstellen dat het werk dat leraren en mensen in het onderwijs verrichten ongelofelijk mooi, belangrijk en verantwoordelijk werk is, en dat het ook op een goede manier beloond moet worden, met een goed salaris en andere arbeidsvoorwaarden. Dit kabinet heeft bijna een miljard geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat leraren in het primair en voortgezet onderwijs evenveel verdienen. Daarmee is de loonkloof gedicht die er vanuit het primair onderwijs was. Heel recent is in de cao-akkoorden voor p.o. en vo ruim 10% salarisverhoging afgesproken per 1 juli 2023. Daarnaast is door dit kabinet geïnvesteerd in de professionalisering en het verlagen van de werkdruk in het vo, om zo te zorgen voor een aantrekkelijk beroep en uitdagende loopbaanpaden. Daar is dus in de afgelopen periode behoorlijk wat aan gedaan. En terecht, zeg ik erbij. Dat is ook wat moet gebeuren.
Zoals de heer Walenkamp aangaf, is huisvesting aan de gemeenten. Een aantal gemeenten voert inderdaad beleid waarbij aan leraren voorrang wordt gegeven bij de toewijzing van huizen, zoals in Amsterdam en Rotterdam. Dat is bij uitstek iets wat ik daar zou willen laten. Ik voel geenszins de drang om op de stoel van die gemeenten te gaan zitten en om dat van rijkswege te gaan regelen, ook omdat er grote verschillen zijn.
(…)
De heer Walenkamp (BBB):
(…)
U gaf aan dat u, c.q. uw voorganger, de afgelopen jaren veel heeft gedaan aan de loonkloof. En u gaf aan dat u rond woningen wat heeft gedaan. Ik zou u toch willen verzoeken de toezegging te doen om richting de VNG serieus werk te maken van een duidelijke suggestie. Ik houd namelijk niet zozeer van aanwijzingen. Ik ben al heel lang leraar. Heel veel leraren moeten van plek a naar plek b en ze verdienen vaak niet zo veel of ze hebben andere problemen. Ik hoop toch echt dat u de VNG zover krijgt een bepaalde urgentieregeling te organiseren, zeker voor leraren die nog niet bevoegd zijn, maar wel bekwaam. Zij zitten vaak in een lagere schaal en hebben nog geen vaste baan, maar een tijdelijk contract. Zij zitten dus vaak in een veel mindere arbeidspositie. Ik zou u willen vragen om op dat punt een toezegging te doen.
(…)
De heer Walenkamp (BBB):
In eerste en tweede termijn heb ik een punt aangekaart dat hier breed leeft. Nogmaals dank voor uw toezeggingen, en ook voor de uitleg dat u alleen iets gaat uitvoeren na die vijf jaar, omdat het dan nog een keer terugkomt. Maar ik heb nog een specifiek punt genoemd, als u mij toestaat dat nogmaals aan te kaarten, meneer de voorzitter, namelijk het punt van verhuizingen van leraren. De minister heeft dat meerdere malen gehoord. Heel veel leraren of mensen die in opleiding zijn, hebben een tijdelijk contract en hebben dus heel veel moeite om ergens op een nieuwe plek te komen en te gaan werken. U gaf eerder aan dat u bereid bent erover na te denken en in gesprek te gaan. Ik heb net in tweede termijn gevraagd of u zo vriendelijk zou willen zijn om de VNG ertoe op te roepen hier iets aan te doen. Die toezegging heb ik gevraagd aan de minister.
Minister Paul:
Ik kan natuurlijk in gesprek gaan met de VNG, maar ik zou daarbij het volgende willen aantekenen. Ik vind dat een lastige discussie, want waar wij de zaak bepleiten van leraren, van mensen in het onderwijs, kun je net zo goed een zaak, een case, maken voor verpleegkundigen, mensen die bij de politie werken en allerlei andere hardwerkende Nederlanders die op dit moment misschien ook moeite hebben met het vinden van een huis. Ik wil daar dus verder niet in treden. Volgens mij heb ik aangegeven dat dat bij gemeenten ligt en dat gemeenten daarin hun beleid kunnen ontwikkelen. Natuurlijk kan ik daarover met de VNG van gedachten wisselen. Maar het zal van mijn kant geen hard verzoek zijn om daar specifiek voor het onderwijs beleid op te maken.
De heer Walenkamp (BBB):
Erkent de minister dat het een zeer groot probleem is?
Minister Paul:
Volgens mij zien we allemaal dat er op dit moment problemen zijn op de woningmarkt, maar mijn punt is dat dat breder gaat dan leraren of het onderwijs. Ik vind het lastig om dan een dergelijk verzoek op te leggen of daar op een dwingende manier mee om te gaan, omdat ik zie dat in ieder geval een aantal gemeenten daar aan de ene kant al prima beleid op maakt. In andere gemeenten speelt dat aan de andere kant helemaal niet. Het is dus ook nog eens heel erg afhankelijk van de situatie. Ik vind het ook lastig — nu verval ik een beetje in herhaling, maar ik zeg het toch — omdat er een heleboel andere beroepsgroepen zijn waarvoor dit ook geldt. Ik vind het dus niet aan mij om daar dan een zaak van te maken.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Walenkamp.
De heer Walenkamp (BBB):
We spreken nu met de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, vandaar dat ik dit nu hier bespreek. Dit is echt een punt van aandacht. Bent u in algemene zin bereid om dat alstublieft serieus bij VNG aan te kaarten?
Minister Paul:
In algemene zin ben ik daar zeker toe bereid. Als daar kansen liggen en VNG daar creatieve ideeën over heeft; prima.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 1, item 8
-
28 mei 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor PVO over (deels) openstaande toezeggingen
Op 28 mei 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, J
-
-
26 september 2023
toezegging gedaan