1.Vaststellen agenda
2.Commissieagenda onderdeel VRO
3.33118/34986, GH
Brief van de minister van VRO over voortgang implementatie Omgevingswet - vierde kwartaal 2024; Omgevingsrecht
Beslispunt
-
-Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 3 februari 2025 met de minister voor VRO in overleg te treden?
-
-Kan de commissie instemmen met de ambtelijke voorstellen ten aanzien van de toezeggingen en de motie?
Toelichting
Op 3 februari 2025 heeft de minister van VRO de Kamer de vierde voortgangsbrief sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet gestuurd. Hierin blikt zij terug op het eerste volledige jaar sinds de inwerkingtreding van deze wet. 2024 was volgens de minister een jaar dat "over het algemeen rustig en stabiel is verlopen". In de brief komt ook een aantal toezeggingen en moties aan de orde. Het betreft:
Toezeggingen
Betrokken leden: Baay-Timmerman (50PLUS), Dessing (FVD), Klip-Martin (VVD), Nooren (PvdA) en Verkerk (ChristenUnie)
Reactie minister: Ik constateer dat de meeste bevoegde gezagen de uitvoering van hun taken onder de Omgevingswet, voorheen uitgevoerd door tijdelijke programma- en projectmanagers, inmiddels hebben opgenomen in hun reguliere werkzaamheden. Op basis van onder meer het aantal vragen dat het IPLO in het afgelopen kwartaal heeft ontvangen, constateer ik echter dat de behoefte aan inhoudelijke ondersteuning onverminderd groot blijft. In die vraag naar ondersteuning zit een verschuiving van uitleg over de wet- en regelgeving en het DSO, naar het anders en integraal werken onder de Omgevingswet. Ik verwacht dat dit ook zo zal zijn na het per 1 juli stopzetten van de ondersteuning via een apart interbestuurlijk programma.
Een te snelle of volledige afbouw van de ondersteuning is daarmee niet verantwoord. Dit brengt een te groot risico met zich mee voor de noodzakelijke vergunningverlening en planvorming. Daarom werk ik momenteel aan een voorstel hoe de tijdelijke implementatieondersteuning per medio 2025 onder te brengen in de lijnorganisatie van mijn Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, waarmee ik ook de afspraken en toezeggingen aan de Eerste Kamer in het kader van de implementatieondersteuning kan nakomen.
Ambtelijk voorstel: in afwachting van het voorstel de toezegging als openstaand blijven beschouwen en de deadline van 1 januari 2027 te handhaven.
***
Betrokken lid: Klip-Martin (VVD)
en
Betrokken leden: Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA)
Reactie minister: Ik vind het van essentieel belang dat bevoegde gezagen de stijgende lijn in de drie ketens doorzetten. Na het eerste jaar waarin alle betrokkenen hebben moeten wennen aan het nieuwe stelsel, is het voor het succesvol verder implementeren van de Omgevingswet van groot belang dat de eerste stappen van 2024 een goed vervolg krijgen in 2025. Ik blijf mij proactief inzetten om deze stijgende lijn door te trekken. Dit wordt onder meer gedaan door het aanreiken van verschillende handvatten en het bieden van kennis en expertise van het programma Aan de Slag met de Omgevingswet en de VNG.
Implementatieondersteuning
Ik constateer dat de meeste bevoegde gezagen de uitvoering van hun taken onder de Omgevingswet, voorheen uitgevoerd door tijdelijke programma- en projectmanagers, inmiddels hebben opgenomen in hun reguliere werkzaamheden. Op basis van onder meer het aantal vragen dat het IPLO in het afgelopen kwartaal heeft ontvangen, constateer ik echter dat de behoefte aan inhoudelijke ondersteuning onverminderd groot blijft. In die vraag naar ondersteuning zit een verschuiving van uitleg over de wet- en regelgeving en het DSO, naar het anders en integraal werken onder de Omgevingswet. Ik verwacht dat dit ook zo zal zijn na het per 1 juli stopzetten van de ondersteuning via een apart interbestuurlijk programma.
Een te snelle of volledige afbouw van de ondersteuning is daarmee niet verantwoord. Dit brengt een te groot risico met zich mee voor de noodzakelijke vergunningverlening en planvorming. Daarom werk ik momenteel aan een voorstel hoe de tijdelijke implementatieondersteuning per medio 2025 onder te brengen in de lijnorganisatie van mijn Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, waarmee ik ook de afspraken en toezeggingen aan de Eerste Kamer in het kader van de implementatieondersteuning kan nakomen.
(...)
Ik blijf met de bestuurlijke partners voortdurend in gesprek om te bepalen wat aanvullend op het bestaande aanbod van implementatieondersteuning gedaan moet worden. Deze ondersteuning bestaat onder andere uit: het bieden van interbestuurlijke werkplaatsen, het bieden van expertise op VTH-, plan- en toepasbare regel-onderwerpen, het faciliteren van kennisoverdracht en het delen van lessen en tips (bijvoorbeeld via de online communities) en een interbestuurlijke leergang voor DSO-professionals. In het vierde kwartaal is volop gebruikgemaakt van ondersteuning rond onderwerpen zoals regionale samenwerking en het werken volgens de beleidscyclus van de Omgevingswet (binnen en tussen overheden). Het gebruik van de (kern)instrumenten van de Omgevingswet geeft bevoegde gezagen handvatten om met maatschappelijke opgaven aan de slag te gaan. Ook maakt het (regionale) ontwikkelingen mogelijk en draagt het bij om ambities rond dienstverlening op te pakken. Zo zijn er in het afgelopen kwartaal drie interbestuurlijke werkplaatsen doorlopen. Waarbij het werken volgens de beleidscyclus van de Omgevingswet in de praktijk is geoefend aan de hand van een inhoudelijk thema (in de regio Achterhoek: woningbouw, regio IJsselland: omgevingsveiligheid en regio Limburg: woningbouw). Zoals hiervoor al aangegeven wordt de implementatieondersteuning in de loop van 2025 overgedragen aan de lijnorganisatie bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Dit is gelet op de (voorlopig) blijvende behoefte aan ondersteuning en de constatering dat meer aandacht nodig is voor voldoende kennis bij bevoegde gezagen van belang. Hiermee wordt blijvend invulling gegeven aan de bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt en geef ik invulling aan een tweetal toezeggingen.
Ambtelijk voorstel: beide toezeggingen als deels voldaan te blijven beschouwen, conform eerdere besluiten van de commissie op 22 oktober en 5 november 2024. De implementatieondersteuning wordt voortgezet, maar de exacte duur van het programma 'Aan de slag met de Omgevingswet' is nog niet volledig gegarandeerd.
***
Betrokken lid: Fiers (GroenLinks-PvdA)
Reactie minister: Het Indringend Ketentesten is omgedoopt tot Interbestuurlijk Ketentesten (IKT). De naamswijziging verwijst naar het feit dat de koepels het voortouw hebben genomen in het vormgeven van het testen over de gehele keten. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) vult dit opdrachtgeverschap in namens de koepels. Verder is de organisatie achter IKT compacter gemaakt. Dit sluit aan bij de afnemende vraag naar IKT-testen. Hiermee is geborgd dat het ketentesten wordt doorgezet. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de IKT-10 rapportage en loopt de IKT-11 testfase. Omdat het opdrachtgeverschap van IKT nu belegd is bij de koepels, stuur ik de IKT-rapportages, zoals eerder al aangekondigd, niet meer mee met mijn voortgangsbrieven. Mijn toezegging op dit punt beschouw ik hiermee dan ook als afgedaan. Wanneer IKT-rapportages gereed zijn, worden deze gepubliceerd op de website van Aan de Slag met de Omgevingswet. In mijn voortgangsbrieven blijf ik uiteraard wel, mits relevant, de resultaten van het ketentesten betrekken.
Ambtelijk voorstel: de toezegging als legisprudentie blijven beschouwen, conform het commissiebesluit van 4 februari jl. Relevante IKT-resultaten worden nog steeds gedeeld via de voortgangsbrieven.
***
Betrokken leden: Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie)
Reactie minister: In het vierde kwartaal van 2024 is de eerste fase van de toegezegde leverancierstestomgeving (hierna: LTO) opgeleverd. In deze aparte testomgeving kunnen leveranciers functies testen die hiervoor werden uitgevoerd in de pre-productie omgeving. Zoals in mijn vorige voortgangsbrief al aangegeven wordt de LTO op het moment nog weinig gebruikt. Het gebruik van de LTO wordt belangrijk op het moment dat de STOP 1.4-standaard daadwerkelijk geïmplementeerd gaat worden. Zoals hierboven reeds aangegeven onder het kopje «Standaard Officiële Publicaties (STOP) versie 1.4» wordt over de roadmap voor de implementatie van deze standaard dit kwartaal door mij en de (inter)bestuurlijke partners besloten. Over de planning van fase 2 en 3 van de LTO ben ik op dit moment nog in gesprek met de betrokken partijen. Een belangrijke notie blijft verder dat de LTO niet per definitie een permanente omgeving is, maar dat deze voortdurend in relatie tot andere omgevingen geëvalueerd en aangepast zal worden.
Ambtelijk voorstel: de toezegging als deels voldaan te blijven beschouwen en de deadline te verplaatsen naar 1 juli 2025, in afwachting van de implementatie van de STOP 1.4-standaard.
***
en
Betrokken leden: Van Langen-Visbeek (BBB), Moonen (D66) en Rietkerk (CDA)
Reactie minister: Omdat vorig jaar nog niet alle bevoegde gezagen in staat waren om te werken volgens de nieuwe technische standaarden, heb ik medio vorig jaar, samen met de bestuurlijke partners, besloten om de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM) daar waar nodig met een jaar te verlengen. Daarmee beschikken deze bevoegde gezagen ook dit jaar (2025) nog over een terugvaloptie. Dit geeft deze bevoegde gezagen de benodigde extra tijd om de techniek en kennis op peil te brengen om zo snel mogelijk wel met de nieuwe (technische) standaarden te kunnen werken. In verband met deze verlenging is het overgangsrecht in het Besluit elektronische publicaties aangepast. Met de aanpassing van dit Besluit beschouw ik mijn toezeggingen aan uw Kamer ten aanzien van de TAM en het moment van uitfaseren als afgedaan.
Ambtelijk voorstel: beide toezeggingen als deels voldaan blijven beschouwen en de deadine van toezegging T03746 te verplaatsen naar 1 januari 2026 (toezegging T03557 heeft deze deadline reeds). De commissie besloot eerder de toezeggingen als deels voldaan te willen blijven beschouwen, in afwachting van de start van de daadwerkelijke uitfasering van de TAM's.
Motie
Reactie minister: De motie Moonen c.s. betreft het bevorderen van participatie door a) het beschikbaar maken van de «kennisgeving voornemen», het zogenaamde «vlaggetje» – vergelijkbaar met de huidige vooraankondiging – en b) concepten van regelingen in de viewers van het DSO-LV zichtbaar te maken. In het kader van het «vlaggetje» heb ik u in een eerder stadium aangegeven dat de realisatie hiervan meegenomen wordt in de planning. Als eerste stap wordt nu gewerkt aan een technisch ontwerp van deze functionaliteit welke naar verwachting in Q1 2025 gereed is. Het ontwerp wordt daarna getoetst om zeker te stellen dat het de informatiepositie van de gebruikers versterkt en geen onverwacht negatief effect heeft op de gebruiksvriendelijkheid van de viewers. Na deze tests volgt de implementatie van de functionaliteit.
In het kader van de «conceptregelingen» heb ik al aangegeven dat de realisatie van deze functionaliteit op dit moment niet passend is. Deze extra gewenste functionaliteit mag namelijk niet ten koste gaan van zaken die eerder met de bestuurlijke partijen zijn afgesproken, bijvoorbeeld voor de verdere afbouw en de implementatie van STOP 1.4. Daarbij komt dat er in de markt op dit moment ook al technische oplossingen aanwezig zijn om concepten te kunnen ontsluiten op andere manieren. Ook betekent dit dat dergelijke regelingen aan de voorgeschreven standaarden moeten gaan voldoen en dat heeft impact op de vormvrijheid die bevoegde gezagen nu hebben. Op dit moment wordt verder gewerkt aan een uitgebreidere impactanalyse. In deze impactanalyse wordt onder andere verder gekeken naar de beleidsmatige verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheden, de wenselijkheid en de mogelijke impact op de gebruiksvriendelijkheid. Daarnaast vraagt het realiseren van een functionaliteit als deze om veel middelen en capaciteit, welke begrotingstechnisch niet voorzien zijn. De impactanalyse wordt in overleg met alle betrokken partijen opgesteld, waarna de vervolgstappen worden bepaald. Ook hiervoor geldt dat deze impactanalyse naar verwachting in Q1 2025 opgeleverd wordt. Ik blijf u via mijn voortgangsbrieven informeren over de voortgang en de wijze waarop ik aan deze motie uitvoering geef.
Ambtelijk voorstel: in afwachting van nadere informatie de motie als niet uitgevoerd blijven beschouwen, conform het commissiebesluit van 4 februari jl.
Bespreking brief en status toezeggingen en motie
4.Commissieagenda onderdeel I&W
5.36565
Afwijking van het circulair materialenplan
Welke procedure wenst de commissie te volgen:
-
-een datum bepalen voor het leveren van inbreng voor een verslag;
-
-te volstaan met een blanco verslag (geen vragen of opmerkingen, afdoen als hamerstuk of stemming);
-
-te volstaan met een verslag onder voorbehoud van plenaire behandeling (geen schriftelijke behandeling, wel een mondelinge behandeling plenair)?
Internetconsultatie en uitvoeringstoetsen
Conform de notitie Uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen burgers treft u hieronder een overzicht met links naar de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen:
Procedure
6.36600 A
Begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2025
Beslispunt
Wenst de commissie:
-
-een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor een derde verslag?
-
-het wetsvoorstel af te doen als hamerstuk of na stemming?
-
-aan de Kamervoorzitter een datumvoorstel voor een plenair debat te doen?
Toelichting
De commissie streefde ernaar alle begrotingswetsvoorstellen (uiterlijk) 18 februari 2025 af te doen. Indien de commissie opteert voor hamerstuk of stemming, wordt het begrotingswetsvoorstel aan het einde van de plenaire vergadering van 18 februari afgehamerd, dan wel in stemming gebracht.
Bij een eventuele plenaire behandeling van het wetsvoorstel wordt conform artikel 50, derde lid, van het Reglement van Orde de eerste ondertekenaar van het wetsvoorstel uitgenodigd om ter vergadering aanwezig te zijn. Dat is in dit geval de minister van I&W. De commissie kan de Voorzitter verzoeken ook andere bewindslieden dan de eerste ondertekenaar voor de beraadslaging uit te nodigen.
Nadere procedure
7.Vervolg mondeling overleg 18 april 2023
(overgedragen door commissie LNV)
Beslispunt
Wenst de commissie een datum te bepalen voor leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg over luchtvaart, in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving?
Toelichting
De commissie LNV heeft op 18 april 2023 een mondeling overleg gehouden over rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving in Nederland. Dit mondeling overleg werd gevolgd door diverse ronden van schriftelijk overleg met de minister van I&W en de minister voor Rechtsbescherming. Na de zesde overlegronde heeft de commissie LNV op 4 februari 2025 besloten om de behandeling van het nader schriftelijk overleg, voor zover het gaat over de luchtvaart, over te dragen aan de commissie I&W/VRO en het aan die commissie over te laten de mogelijkheid te bieden tot het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg. Voor zover het nader schriftelijk overleg betrekking heeft op de PAS-melders, besloot de commissie LNV om het agendapunt aan te houden totdat de hierover toegezegde informatie is ontvangen.
Bespreking datum voor inbreng voor nader schriftelijk overleg (indien gewenst)
8.31936, BK
Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over verduurzaming van de luchtvaart; Luchtvaartbeleid
Beslispunt
Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 18 november 2024 met de minister van I&W in nader schriftelijk overleg te treden?
Toelichting
De vorige minister van I&W heeft de Kamer bij brief van 18 maart 2024 geïnformeerd over de diverse aspecten van de verduurzaming van de luchtvaart. De brief vloeide voort uit een toezegging aan het lid Dessing (FVD), gedaan tijdens een kennismakingsgesprek. Bij brief van 30 april 2024 zijn vragen over het luchtvaartbeleid gesteld door leden van de fracties van de BBB en de PvdD. Naar aanleiding van de antwoordbrief van de minister van I&W van 14 juni 2024 (31936, BC) zijn nadere vragen aan de minister gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fracties van de SP, de PvdD en Volt.
De antwoordbrief van de minister van I&W van 18 november 2024 is heden ter bespreking bijgevoegd. Deze brief is in een verkeerde postbus terechtgekomen en daardoor aanvankelijk niet opgemerkt. Dit verklaart de late agendering.
Bespreking nader schriftelijk overleg
9.31936 BL
Brief van de minister van I&W ter aanbieding van de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol in verband met de invoering van een maximum aantal vliegtuigbewegingen voor het etmaal en wijziging van het maximum aantal vliegtuigbewegingen voor de nacht; Luchtvaartbeleid
Beslispunt
Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 14 februari 2025 met de minister in overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?
Toelichting
De brief betreft voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol in verband met de invoering van een maximum aantal vliegtuigbewegingen voor het etmaal en wijziging van het maximum aantal vliegtuigbewegingen voor de nacht. In het LVB wordt de volgende bepaling vastgelegd:
Op de luchthaven Schiphol vinden maximaal 478.000 vliegtuigbewegingen met handelsverkeer per gebruiksjaar plaats. Van dit aantal vinden maximaal 27.000 vliegtuigbewegingen plaats in de periode van 23.00 uur tot 7.00 uur.
Ter toelichting schrijft de minister:
Inmiddels is duidelijk dat de algehele wijziging van het LVB niet op tijd klaar is om daarin het maximumaantal vliegtuigbewegingen dat volgt uit de BA-procedure [Balanced Approach] op tijd in te kunnen voeren. Dit komt omdat in deze algehele wijziging ook andere aspecten dan het maximumaantal vliegtuigbewegingen (opnieuw) worden geregeld, zoals extra handhavingspunten geluidbelasting, vastleggen van de regels voor preferentieel baangebruik en een actualisering van de bepalingen in het algemeen. Voorts moet voor deze wijziging een nieuwe milieueffectrapportage worden opgesteld. Het kabinet wil echter onverkort vasthouden aan deze datum [november 2025]. Daarom is parallel aan de algehele LVB-wijziging de bijgevoegde versnelde wijziging van het LVB opgesteld, waarin uitsluitend het maximum aantal vliegtuigbewegingen van 478.000 voor het etmaal en 27.000 voor de nacht worden vastgesteld.
De commissie heeft tijdens het kennismakingsgesprek met de minister gesproken over wijziging van het LVB. Toen kondigde de minister een voorhang in de zomer van 2025 aan. Een deel van de beoogde wijziging wordt nu losgekoppeld en versneld.
Voorgeschiedenis
Bij brief van 16 februari 2021 (31936, Y) heeft de toenmalige minister van I&W de Kamer het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) en het daarbij behorende MER in verband met de invoering van het Nieuwe Normen- en Handhavingsstelsel (NNHS) aangeboden. De minister van I&W is bij brief van 4 maart 2021 verzocht om geen onomkeerbare stappen te zetten totdat de behandeling van het ontwerpbesluit in de Kamer was afgerond. Sinds maart 2021 is er weinig gebeurd rondom het ontwerpbesluit. Het ontwerp-LVB uit 2021 zal worden ingetrokken op het moment dat het nieuwe ontwerp-LVB en de bijbehorende MER in voorhang aan de Kamer worden aangeboden. De voorhangprocedure was voorzien voor november/december 2024. Tijdens het kennismakingsgesprek met de minister van I&W op 3 december jl. deelde deze echter mee dat dit nu op z'n vroegst rond de zomer van 2025 wordt. Inmiddels is dus sprake van versnelling van een deel van de wijziging, namelijk ten aanzien van het maximum aantal vliegtuigbewegingen.
Bespreking
10.21501-08, AD
Brief van de staatssecretaris van I&W en de minister van KGG over verslag van de Milieuraad 17 december 2024; Milieuraad
Beslispunt
Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?
Toelichting
Op 21 januari 2025 ontving de Kamer van de staatssecretaris van I&W en van de minister van KGG het verslag van de Milieuraad die op 17 december 2024 heeft plaatsgevonden. De Kamer wordt geïnformeerd over de algemene oriëntatie die is bereikt in de Raad op de verordening ter voorkoming van pelletverlies om microplasticsvervuiling te verminderen. Tevens heeft er een beleidsdebat plaatsvonden over de verordening ciruclaire voertuigen, en een gedachtewisseling over het klimaatdoel 2040. Verder wordt de Kamer als bijlage de kwartaalrapportage aangeboden met de stand van zaken van de lopende onderhandelingen van de Europese voorstellen op het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
In het verslag gaat de regering ook in op de laatste stand van zaken van het voorstel voor een richtlijn inzake bodemmonitoring. Dit voorstel is al sinds juli 2023 in behandeling bij de commissie. De Eerste en Tweede Kamer hebben ten aanzien van het voorstel dezelfde subsidiariteitsbezwaren ingebracht. Op 4 april 2024 ontving de commissie een antwoord van de Europese Commissie op het subsidiariteitsbezwaar (36397, F herdruk). De subsidiariteitsprocedure heeft niet geleid tot een 'gele of oranje kaart', aangezien te weinig nationale parlementen bezwaar hebben gemaakt.
De bewindslieden geven aan dat het tijdens het Hongaars voorzitterschap niet is gelukt om tot een akkoord te komen, maar dat het Pools voorzitterschap heeft aangegeven het voorstel verder te willen brengen in 2025. Het is nog onduidelijk wanneer het Voorzitterschap een akkoord verwacht te bereiken. Tevens heeft het ministerie van I&W samen met de decentrale overheden een impactanalyse laten uitvoeren door Bureau Ambient om de effecten van de richtlijn bodemmonitoring in kaart te brengen. De impactanalyse is bij de agenda gevoegd.
Conform de besluitvorming in de commissievergadering van 4 februari jl. is er heden gelegenheid voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg.
Inbreng voor schriftelijk overleg
11.21501-33, T
Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W en de staatssecretaris van I&W - Openbaar Vervoer en Milieu over het afschrift van het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer ten behoeve van de informele bijeenkomst Transportraad van 19 en 20 september 2024; Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Beslispunt
Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 5 februari 2025 met de minister van I&W in nader schriftelijk overleg te treden?
Toelichting
Op 18 september 2024 heeft de Kamer van de bewindslieden van I&W een afschrift ontvangen van de beantwoording van vragen in het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer naar aanleiding van de Informele Transportraad op 19-20 september 2024. Het afschrift was bij de mededelingen van de commissievergadering IWO van 24 september 2024 gevoegd. De commissie besloot op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) het stuk voor inbreng voor schriftelijk overleg te agenderen op 15 oktober 2024. Bij brief van 22 oktober zijn vragen aan de regering gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van de BBB. Naar aanleiding van de antwoordbrief van de minister en staatssecretaris van I&W van 19 november 2024 (21501-33, P) zijn op 7 januari 2025 nadere vragen gesteld, wederom gebaseerd op inbreng van de leden van de fractie van de BBB. De antwoordbrief van de minister en staatssecretaris van I&W van 5 februari jl. is heden ter bespreking bijgevoegd.
Bespreking verslag nader schriftelijk overleg
12.Mededelingen en informatie
Water en bodem
De commissie besloot eerder met de regering in schriftelijk overleg te treden over een reeks "waterbrieven" en de opbrengsten van vier deskundigenbijeenkomsten over het thema water die in 2024 hebben plaatsgevonden. Dit schriftelijk overleg zou plaatsvinden nadat in de Tweede Kamer het commissiedebat water en een mogelijk tweeminutendebat hadden plaatsgevonden. Het genoemde commissiedebat water is recent verplaatst van 19 februari 2025 naar 26 maart 2025. Als de commissie vast wenst te houden aan haar eerdere besluit, zou de inbrengdatum voor het schriftelijk overleg ergens in april komen te liggen.
Wetenschappelijke factsheets m.b.t. digitale rechtsstaat
Op 22 januari 2025 heeft de commissie Digitale Zaken van de Tweede Kamer een drietal wetenschappelijke factsheets gepubliceerd over de rechtsstatelijke risico's van de digitale uitvoering van wetten, regels voor een digitale rechtsstaat en vijf aandachtspunten met betrekking tot digitale uitvoering van wetgeving. Deze factsheets zijn onder de aandacht gebracht van de commissie Digitalisering, die de griffie heeft verzocht dit in alle commissies onder de aandacht te brengen, aangezien deze factsheets door alle leden van de Eerste Kamer benut kunnen worden bij de beoordeling van wetgeving met een digitale component.
Tweede nota van wijziging Wet versterking regie volkshuisvesting
Bij brief van 13 februari 2025 heeft de minister van VRO de Kamer een afschrift aangeboden van de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer en de tweede nota van wijziging bij het voorstel voor de Wet versterking regie volkshuisvesting (36.512). Het wetsvoorstel is op 6 maart 2024 bij de Tweede Kamer ingediend en moet daar nog behandeld worden. In de brief aan de Tweede Kamer geeft de minister onder meer aan dat zij hoopt op spoedige behandeling van het wetsvoorstel, waarbij zij verwijst naar een met de Europese Commissie afgesproken deadline van 1 juli 2025 in verband met het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).