Deze themapagina wordt momenteel niet geactualiseerd.
Het Finse EU-voorzitterschap lijkt zijn pogingen om een doorbraak te forceren in de onderhandelingen tussen Turkije en de EU te hebben opgegeven. Tijdens bilaterale gesprekken met de Cypriotische en de Turkse premiers op 27 november 2006 kwam men niet tot een oplossing voor de kwestie Cyprus. Waarschijnlijk zullen de Europese staats- en regeringsleiders nu tijdens de Europese Raad van 14 en 15 december een besluit moeten nemen over het stilzetten van de onderhandelingen met Turkije.
Het afgelopen jaar zijn de toetredingsonderhandelingen doorgegaan, maar de kwestie Turkije-Cyprus bleef in de lucht hangen. Het Finse EU-voorzitterschap heeft de afgelopen maanden vele bilaterale gesprekken gevoerd met zowel Griekenland, Turkije, Grieks-Cyprus en Turks-Cyprus over wederzijdse toegang tot elkaars havens en vliegvelden. Turkije heeft tot op heden de havens en het luchtruim gesloten gehouden. Volgens Turkije is het openstellen in het kader van de douane-unie niet verplicht daar het om dienstverlening gaat. Aan Turkije was bovendien voorheen de belofte gedaan dat het Turks-Cypriotisch deel uit het economisch isolement zou worden gehaald, maar daaraan is als gevolg van een politieke blokkade door Cyprus en Griekenland niet door de EU voldaan.
Het Finse voorzitterschap heeft met Cyprus en Turkije gesproken over mogelijkheden om uit deze impasse te komen, bijvoorbeeld door enkele steden in Turks-Cyprus onder VN-toezicht te stellen. De kern van het probleem is echter voor wat hoort wat, en Turkije noch (Grieks-)Cyprus is bereid daarbij de eerste stap te zetten.
De Europese Commissie had, mede gelet op de Finse inspanningen, bij de publicatie van het voortgangsrapport Turkije op 8 november nog afgezien van stellingname. Bij het uitblijven van volledige implementatie zal de Europese Commissie echter aanbevelingen moeten doen over het stilleggen van de verdere toetredingsonderhandelingen.
Op 8 november 2006 heeft de Europese Commissie onder andere een voortgangsrapportage gepubliceerd over de stand van zaken met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Enkele conclusies luidden dat van Turkse zijde aanzienlijke inspanningen nodig, vooral op het gebied van de vrijheid van meningsuiting. Verder zijn verbeteringen nodig op het gebied van de rechten van niet-islamitische geloofsgemeenschappen, vrouwenrechten, syndicale rechten en de civiele controle over het militaire apparaat.
Het Europees Parlement (EP) heeft op 26 september 2006 gedebatteerd over het verslag van Camiel Eurlings over de vorderingen van Turkije op weg naar de toetreding.
Tijdens het debat kwam naar voren dat het EP het betreurt dat het hervormingsproces in Turkije het afgelopen jaar is vertraagd. Turkije zal meer tijd en aandacht moeten besteden aan de hervormingen als zij willen toetreden tot de EU. Terreinen waarop Turkije ofwel tekortkomt of niet genoeg vooruitgang heeft geboekt zijn met name de vrijheid van meningsuiting, godsdienstige rechten en rechten van minderheden, de civiel-militaire betrekkingen, de rechtshandhaving, de rechten van vrouwen, vakbondsrechten, culturele rechten en de snelle en correcte uitvoering van rechterlijke uitspraken. Het EP dringt er bij Turkije op aan het hervormingsproces nieuw leven in te blazen. Op 27 september 2006 nam het EP een resolutie aan.
Het Tweede Kamerlid Van Dijk (CDA) heeft op 12 september 2006 een aantal kamervragen gesteld met betrekking tot de uitvoering van het Ankara protocol. Deze werden door de minister op 27 september beantwoord.
Op 9 november 2005 heeft de Europese Commissie het voortgangsrapport over Turkije gepresenteerd. De Europese Commissie concludeert dat Turkije op de goede weg is maar ervoor moet waken dat aandacht voor de hervormingen die nodig zijn om toe te kunnen treden tot de EU niet verslapt nu de toetredingsonderhandelingen officieel zijn begonnen. Vooral de kwesties mensenrechten, de bescherming van minderheden en vrouwen en culturele rechten vereisen nog de nodige aandacht. Positief is het feit dat Turkije wel voldoet aan het criterium van een functionerende markteconomie.
Eurocommissaris Rehn (Uitbreiding)heeft op 4 oktober 2005 tijdens een bijeenkomst met de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement onder andere gezegd dat de EU-ministers van Buitenlandse Zaken na de discussies in de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 3 oktober 2005 tot een duidelijk raamwerk voor de strenge toetredingsonderhandelingen met Turkije zijn gekomen.
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie zijn op 3 oktober 2005 tijdens een zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen tot een akkoord gekomen over het begin van de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Oostenrijk hield lange tijd vast aan de eis dat er in het onderhandelingsmandaat een mogelijkheid werd opgenomen voor een losser verbond met Turkije dan een volwaardig lidmaatschap van de EU. Onder grote druk (van onder andere de Verenigde Staten) heeft Oostenrijk deze eis laten vallen en konden de toetredingsonderhandelingen laat in de avond van start gaan. De voorzitter van de Europese commissie reageerde in een verklaring onder andere met de woorden: "Turkey must be given a fair chance to demonstrate that it is capable of meeting all conditions for accession. I hope it will; an open dynamic Turkey is in the interest of a European Union capable of assuming fully its responsibilities in the world". Voorzitter van het Europees Parlement, de heer Borrell verklaarde: ""It is very positive that the 25 Member States finally reached an agreement on the opening of negotiations with Turkey. There is a very long road ahead, at the end of which neither the EU nor Turkey will be the same. The European Parliament, which took a view on the negotiations on 28 September, expects Turkey to live up to its obligations".
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie komen op 2 oktober 2005 in een spoedzitting bijeen om over het begin van de toetredingsonderhandelingen met Turkije te spreken.
Het Europees Parlement heeft in de zitting van 28 september 2005 de noodzakelijke ratificatie van het aanvullend protocol bij het douaneverdrag opgeschort. In een later volgende politieke verklaring heeft het EP wél gesteld hiermee de datum van 3 oktober 2005 voor het openen van de toetredingsonderhandelingen niet tegen te willen houden.
Op 21 september 2005 heeft het Tweede Kamerlid Wilder (Groep Wilders) een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer betreffende het houden van een raadplegend referendum over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Voor meer informatie zie kamerstukken in de serie 30309 op de website www.overheid.nl.
Op 21 september 2005 zijn de EU-vertegenwoordigers in Brussel het eens geworden over de inhoud van de EU verklaring over de erkenning van Cyprus door Turkije. In de verklaring staat dat erkenning van alle lidstaten een noodzakelijk onderdeel is van het toetredingsproces. Turkije dient derhalve Cyprus formeel te erkennen alvorens het daadwerkelijk kan toetreden tot de EU. Verder wordt een volledige implementatie van het douaneverdrag verwacht van Turkije. In de praktijk betekent dit dat Turkije het tegenhouden van Cypriotische schepen en vliegtuigen moet staken. Indien Turkije niet aan deze verplichtingen voldoet zal het gevolgen hebben in de toetredingsonderhandelingen. De EU zal in 2006 de Turkse vooruitgang op deze punten bezien. De lidstaten moeten nu alleen nog overeenstemming bereiken over het onderhandelingsraamwerk, daarna kunnen de toetredingsonderhandelingen zoals gepland op 3 oktober as van start.
De Turkse regering heeft op 23 september in een reactie gezegd de EU-tegenverklaring onrechtvaarig, eenzijdig en door de politiek ingegeven te vinden.
Nieuws uit de EU (m.n. uit de media)
Het overleg van 29 september 2005 op EU-ambassadeursniveau over het toetredingsraamwerk heeft geen resultaat opgeleverd. Oostenrijk blokkeert als enige lidstaat het onderhandelingsraamwerk, dat door alle lidstaten goedgekeurd moet zijn voordat de onderhandelingen kunnen beginnen. Het land zou hebben geëist dat het woord 'toetreding' wordt geschrapt uit het raamwerk. Volgens Oostenrijk zou het open karakter van de onderhandelingen meer benadrukt moeten worden en zou moeten worden opgenomen dat Turkije geen volwaardig lidmaatschap krijgt als de komende jaren blijkt dat de EU niet in staat is het land te integreren of als Turkije niet aan alle toetredingscriteria blijkt te kunnen voldoen. Mogelijk probeert Oostenrijk via deze weg vooruitgang te bereiken ten aanzien van de toetreding met Kroatië, waar het een belangrijk voorvechter van is. De onderhandelingsgesprekken met dit land zijn echter begin dit jaar opgeschort omdat Kroatië niet voldoende meewerkt aan uitlevering van een vermeend oorlogsmisdadiger.
Tijdens de plenaire zitting van het Europees Parlement op 28 september 2005 is de noodzakelijke ratificatie van het Protocol bij de Associatieovereenkomst opgeschort. De stemming is uitgesteld tot een nader tijdstip. Door het aannemen van een politieke verklaring in het EP kunnen de toetredingsonderhandelingen wel van start gaan op 3 okotber 2005.
Op 26 september 2005, een week voor de geplande opening van de toetredingsonderhandelingen met Turkije, pleitten Cyprus, Frankrijk en Oostenrijk voor meer strikt raamwerk voor de onderhandelingen. In het raamwerk moet opgenomen worden dat Turkije onderhandelt met 25 lidstaten, dat Turkije de deelname van EU-lidstaten in internationale organisaties niet mag tegenhouden en dat de bereidheid van de EU om Turkije uiteindelijk als lidstaat toe te laten afhankelijk is van het onderhandelingsproces. Alleen Oostenrijk wil nog dat een "open partnerschap" als mogelijke optie wordt opgenomen in het raamwerk.
Op 23 september 2005 heeft een woordvoerder van de Turkse regering laten weten de EU-tegenverklaring onrechtvaardig, eenzijdig en politiek ingegeven te vinden. De verklaring past volgens de Turkse regering niet binnen de traditie van samenwerking tussen de EU en Turkije.
Op 21 september 2005 zijn de EU-vertegenwoordigers in Brussel het eens geworden over de inhoud van de EU verklaring over de erkenning van Cyprus door Turkije. In de verklaring staat dat erkenning van alle lidstaten een noodzakelijk onderdeel is van het toetredingsproces. Turkije dient derhalve Cyprus formeel te erkennen alvorens het daadwerkelijk kan toetreden tot de EU. Verder wordt een volledige implementatie van het douaneverdrag verwacht van Turkije. In de praktijk betekent dit dat Turkije het tegenhouden van Cypriotische schepen en vliegtuigen moet staken. Indien Turkije niet aan deze verplichtingen voldoet zal het gevolgen hebben in de toetredingsonderhandelingen. De EU zal in 2006 de Turkse vooruitgang op deze punten bezien. De lidstaten moeten nu alleen nog overeenstemming bereiken over het onderhandelingsraamwerk, daarna kunnen de toetredingsonderhandelingen zoals gepland op 3 oktober as van start.
De Oostenrijkse regering wenst naast de tegenverklaring van de EU dat er in het onderhandelingsraamwerk alsnog wel de optie van een versterkt partnerschap wordt opgenomen. Hoe zwaar de Oostenrijkse regering daaraan tilt zal nog moeten blijken bij de onderhandelingen over het raamwerk.
De Britse regering wilde reeds maandag 20 september 2005 melden dat er een overeenkomst was tussen de lidstaten, maar de Cypriotische regering bleek nog een laatste poging te willen ondernemen om waarschijnlijk in de EU-verklaring een verwijzing naar de VN-oplossing voor de Cyprus-kwestie te laten opnemen.
15 september 2005: De EU-ambassadeurs in Brussel hebben geen overeenstemming bereikt over de tegenverklaring van de EU. Op 21 september zal een nieuwe poging worden ondernomen. Het lijkt inmiddels onwaarschijnlijk dat de extra RAZEB op 26 september nog voorkomen kan worden zoals het VK graag zou willen.
13 september 2005: Cyprus geeft aan niet in te stemmen met het compromisvoorstel van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk omdat het land er niet in gekend is of bij betrokken en omdat in het voorstel geen sprake is van een tijdpad voor de erkenning van Cyprus door Turkije.
12 september 2005: Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk lijken overeenstemming te hebben bereikt over de tekst van de EU-verklaring inzake de erkenning van Cyprus door Turkije. Het compromis is dat de EU verklaart dat Turkije niet tot de EU kan toetreden zonder alle 25 lidstaten te hebben erkend en dit derhalve zo snel mogelijk zal moeten doen. Het VK dat voorstander is van zo snel mogelijke toetreding van Turkije tot de EU hoopt hiermee ook Oostenrijk, Griekenland en Cyprus over de streep te kunnen trekken zodat een aparte bijeenkomst op 26 september niet nodig zal zijn.
9 september 2005: Ook de Verenigde Staten voeren druk uit op de EU om te toetredingsonderhandelingen met Turkije zonder nieuwe voorwaarden of problemen te beginnen op 3 oktober 2005. Het is volgens een woordvoerder van de VS in het belang van de EU, in het belang van Turkije en in het belang van de VS dat de onderhandelingen geopend worden. Ook de Minister van buitenlandse zaken van het Verenigd Koninkrijk heeft gewaarschuwd voor een "fout" besluit waarmee het islamitisch extremisme aangewakkerd zou kunnen worden.
8 september 2005: De onderhandelingen over de EU-"tegenverklaring" die worden gevoerd op ambassadeurs-niveau in Brussel verlopen zeer moeizaam. Frankrijk en Cyprus willen dat expliciet "erkenning van Cyprus" wordt opgenomen in de verklaring; Cyprus wil daaraan ook een tijdpad voor de normalisatie van de Turkije - Cyprus betrekkingen toegevoegd zien en Frankrijk is van mening dat de toetredingsonderhandelingen (telkens) opgeschort moeten worden wanneer zich problemen voordoen bij de implementatie van de douane-unie.
6 september 2005: De Poolse krant Gazeta Wyborcza schrijft dat 62,8% van de Nederlanders tegen toetreding van Turkije tot de EU is.
3 september 2005: De Turkse minister van Buitenlandse Zaken, de heer Gul stelt dat Turkije geen EU-lidmaatschap meer zal nastreven indien de EU met nieuwe toetredingsvoorwaarden komt of geen volledig EU-lidmaatschap in het vooruitzicht stelt. Deze uitspraken worden door de minister-president van Turkije, Erdogan afgezwakt.
2 september 2005:
-
-De Europese ministers van Buitenlandse Zaken stellen dat het niet toelaten van Cypriotische boten tot de havens van Turkije alsook het niet mogen gebruiken van het Turkse luchtruim door Cyprus wél een schending inhouden van het Europese douaneverdrag.
-
-Tijdens de informele RAZEB wordt besloten een Europese tegenverklaring op te stellen op een extra ingelaste vergadering op 26 september 2005.
1 september 2005:
-
-Griekenland, Frankrijk, Oostenrijk en Cyprus geven aan dat de additionele verklaring betreffende erkenning van Cyprus moet worden gezien als een schending van de afspraken.
-
-Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, de heer Bot vindt het intrekken van de verklaring over Cyprus door Turkije geen voorwaarde voor het openen van de toetredingsonderhandelingen.
31 augustus 2005: Oostenrijk vindt dat in het raamwerk voor de toetredingsonderhandelingen met Turkije de mogelijkheid van een partnerschap opgenomen moet worden. Oostenrijk krijgt geen steun van andere EU-lidstaten, maar hoopt op steun uit Duitsland na de verkiezingen van 19 september 2005. Voor het vervolg zie het kopje 'Politiek krachtenveld/ Nieuws uit de EU'.
Douane-unie
Tijdens de plenaire zitting van 28 september 2005 heeft het Europees Parlement de noodzakelijke ratificatie van het Protocol bij de Associatieovereenkomst opgeschort. De stemming is uitgesteld tot een nader tijdstip.
Op 21 september 2005 is overeenstemming bereikt over de EU-tegenverklaring. Ten aanzien van de douane-unie is in de verklaring opgenomen dat een volledige implementatie van het douaneverdrag verwacht wordt van Turkije. In de praktijk betekent dit dat Turkije het tegenhouden van Cypriotische schepen en vliegtuigen moet staken.
Indien er geen overeenstemming wordt bereikt in de eerste drie weken van september 2005 over de formuleringen in de EU-verklaring in reactie op de verklaring van Turkije (d.d. 29 juli) zal tijdens een extra RAZEB op 26 september 2005 hierover gesproken worden.
Tijdens de informele RAZEB van 1-2 september 2005 is besloten een Europese "tegenverklaring" op te stellen waarin de voorwaarden worden opgenomen voor het beginnen van de toetredingsonderhandelingen, maar die meer specifiek opmerkingen over het in de praktijk brengen van het douaneverdrag bevat.
Op 29 juli 2005 is het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst getekend door de Voorzitter van de Europese Raad en een afvaardiging uit Turkije. Opvallend was dat Turkije daarbij direct een verklaring afgaf dat de ondertekening, waarmee de facto de douane-unie wordt uitgebreid naar alle EU-lidstaten, geen erkenning inhield van de (Grieks-) Cypriotische Republiek.
Tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 13 juni 2005 is het besluit tot ondertekening van het aanvullende protocol bij de associatieovereenkomst met Turkije met unanimiteit goedgekeurd. Het besluit tot sluiting van dit protocol wordt ter instemming voorgelegd aan het Europees Parlement.
Tijdens de Europese Raad van 16-17 december 2004 heeft Turkije aangegeven de aanpassing van het protocol gehecht aan de associatieovereenkomst in verband met de uitbreiding van de EU te willen ondertekenen. De Europese Raad concludeerde dat deze ondertekening dient te geschieden vóór de opening van de toetredingsonderhandelingen met Turkije (3 oktober 2005). Hiermee werd de ondertekening door Turkije een voorwaarde voor het openen van de toetredingsonderhandelingen.
De voorstellen voor het besluit tot sluiting en ondertekening van het protocol zijn terug te vinden in E-dossier E050079.
Naar aanleiding van berichten in de media over het niet toelaten van Cypriotische schepen en vliegtuigen door Turkije heeft het lid Van Dijk op 12 januari 2006 een aantal kamervragen gesteld. Deze vragen werden op 10 februari 2006 inclusief antwoord gedrukt.
Tijdens het Algemeen Overleg van 29 september 2005 over de RAZEB van 3 oktober a.s. hebben de TK-leden minister Bot geen opdracht gegeven het begin van de onderhandelingen tegen te houden, maar pas nadat de minister de Kamerleden er van had weten te overtuigen dat er voldoende mogelijkheden zijn om op een later moment de onderhandelingen weer te stoppen.
Daarnaast hebben de leden een motie aangenomen van het lid Van Baalen waarin wordt medegedeeld dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije onverwijld dienen te worden opgeschort indien Turkije de Republiek Cyprus in de praktijk anders behandelt dan de overige EU-lidstaten en dat Turkije geen lid kan worden zolang het de Republiek Cyprus niet volkenrechtelijk heeft erkend. Een motie van het lid Herben inzake de optie van een speciaal partnerschap in het onderhandelingsmandaat op te nemen werd verworpen.
Tijdens het Algemeen Overleg "Europa" op 31 augustus 2005 heeft een meerderheid van de Tweede Kamer aangegeven dat het wenselijk wordt geacht dat Turkije de verklaring over Cyprus, afgegeven na ondertekening van het aanvullende protocol bij de associatieovereenkomst (29 juli 2005), intrekt. Indien Turkije daar niet toe besluit zou de opening van de toetredingsonderhandelingen opgeschort moeten worden.
Behandeling in de Raad
Tijdens de Raad van 3 oktober 2005 zijn de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU tot een akoord gekomen over de toetredingsonderhandelingen met Turkije die vervolgens meteen van start gingen.
Op 2 oktober 2005 zullen de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie in een spoedzitting bijeen komen om over het begin van de toetredingsonderhandelingen met Turkije te spreken. Het overleg op EU-ambassadeursniveau van 29 september 2005 heeft nog geen akkoord voor het onderhandelingsraamwerk opgeleverd, omdat Oostenrijk wijzigingen wil aanbrengen.
Het raamwerk zal besproken worden door de EU-ambassadeurs op 29 september 2005. Oostenrijk, Frankrijk en Cyprus willen aanpassing van het raamwerk met stringentere maatregelen: geen blokkade door Turkije in internationale organisaties voor deelname van EU-lidstaten (Cyprus zou i.c. kunnen deelnemen aan EU-NAVO operaties); de onderhandelingen voor toetreding voert Turkije met 25 lidstaten en de Europese bereidheid Turkije daadwerkelijk te laten toetreden blijft afhankelijk van het onderhandelingsproces.
Aangezien de lidstaten op 21 september 2005 het eens geworden zijn over een EU tegenverklaring zal de Raad zich alleen nog moeten buigen over het raamwerk voor de toetredingsonderhandelingen. Indien daarover ook overeenstemming wordt bereikt kunnen de toetredingsonderhandelingen zoals gepland op 3 oktober 2005 van start gaan.
Op 26 september 2005 zal mogelijk een extra bijeenkomst van de RAZEB plaatsvinden over de toetredingsonderhandelingen van Turkije tot de EU. Op deze bijeenkomst zal dan tevens een verklaring van de EU worden vastgesteld met daarin de voorwaarden voor de toetreding, specifiek de praktische uitwerking van het doauneverdrag. Zeer waarschijnlijk zal worden ingegaan op de mogelijke noodzaak van officiële erkenning van Cyprus door Turkije.
Ondanks de verwachting, werd er tijdens de informele RAZEB/Gymnich van 1-2 september 2005 niet expliciet gesproken over het gepresenteerde raamwerk voor toetredingsonderhandelingen met Turkije. Het is doorgeschoven naar een extra bijeenkomst gepland op 26 september 2005.
Op 29 juni 2005 presenteerde de Europese Commissie een raamwerk voor de toetredingsonderhandelingen met Turkije (zie ook nieuwsbericht d.d. 5 juli 2005)
Tijdens de Europese Raad van december 2004 in Brussel zijn de voorwaarden vastgesteld, waaronder toetredingsonderhandelingen met Turkije kunnen beginnen. De start van deze toetredingsonderhandelingen staat gepland voor 3 oktober 2005.
Turkije krijgt in december 1999 tijdens de Europese Raad in Helsinki officieel de status van kandidaat-lid, maar over Turkse toetreding beginnen nog geen onderhandelingen, omdat het land niet voldoet aan de politieke EU-criteria.
Tijdens de Raad van 21 en 22 juni 1993 in Kopenhagen werd besloten dat de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa desgewenst lid kunnen worden voor zover ze een aantal economische en politieke criteria in acht nemen.
Dit worden de zogenaamde " criteria van Kopenhagen" genoemd. Kandidaat-lidstaten moeten:
-
1.stabiele instellingen hebben die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor de bescherming van minderheden waarborgen;
-
2.een functionerende markteconomie hebben en het hoofd kunnen bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU;
-
3.in staat zijn de verplichtingen van het EU lidmaatschap op zich te nemen. De kandidaat-lidstaten hebben op het moment van toetreding het acquis communautaire overgenomen en geïmplementeerd. Dit betekent dat zij alle EU-regels, wetgeving en de politieke, economische en monetaire doelstellingen onderschrijven.
Tijdens de plenaire vergadering op 28 september 2005 heeft het EP besloten de stemming
over de aanbeveling van Elmar Brok inzake het aanvullend protocol bij
de associatieovereenkomst tussen de EU en Turkije naar aanleiding van de uitbreiding
uit te stellen. Hiermee wordt de noodzakelijke ratificatie van het aanvullend protocol bij het douaneverdrag door het EP opgeschort.
Een meerderheid van het EP eist garanties van de Turkse autoriteiten dat
de verklaring, waarin Turkije stelt dat ratificatie van het protocol geen erkenning van
Cyprus betekent, geen deel uitmaakt van de ratificatie van het aanvullende protocol in
het Turkse parlement, hoofdzakelijk omdat het EP vreest dat dit juridische consequenties met zich meebrengt.
In een politieke resolutie waarover later werd gestemd stelt het EP wél dat
de toetredingsonderhandelingen met Turkije op 3 oktober kunnen beginnen.
Het EP is ook van mening dat de Europese Commissie eind 2006 dient te beoordelen of Turkije het aanvullende protocol volledig heeft geïmplementeerd. Zo niet, zou dit moeten leiden tot het opschorten van de toetredingsonderhandelingen. Daarnaast moet Turkije onder voortdurend toezicht staan zodat de Europese Commissie erop kan toezien dat de kandidaat-lidstaat de benodigde hervormingen in het juiste tempo doorvoert.
Op 28 september 2005 zal in plenaire zitting gesproken worden over de aanbeveling van de commissie buitenlandse zaken als ook een verklaring van de Raad en een verklaring van de Europese Commissie.
De aanbeveling van de commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement zou op 6 september 2005 plenair besproken worden, maar de bespreking is uitgesteld tot de volgende zitting: 26-29 september 2005.
Op 19 juli 2005 heeft de commissie voor buitenlandse zaken een aanbeveling uitgebracht betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van het aanvullend protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije naar aanleiding van de uitbreiding van de Europese Unie.
Het Europees Parlement heeft op 6 juli 2005 een resolutie aangenomen ten aanzien van de rol van vrouwen in het sociale, economische en politieke leven in Turkije. Hierin roept het EP onder andere de Europese Commissie op om de kwestie van de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van de vrouw bovenaan de agenda voor de onderhandelingen met Turkije te plaatsen.
Op 15 december 2004 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over het periodiek verslag 2004 en de aanbeveling van de Europese Commissie over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding, gebaseerd op een verslag van europarlementariër Camiel Eurlings (zie ook nieuwsbericht d.d. 15 december 2004).
Ten aanzien van de aanvraag inzake toetreding van Turkije tot de EU nam het Europees Parlement (EP) op 5 juni 2003 een resolutie aan. Hierin stelde het Europees Parlement onder andere vast dat de voorwaarden voor toetredingsonderhandelingen met Turkije niet vervuld waren. Daarnaast sprak Het EP zijn vertrouwen uit dat deze voorwaarden vervuld zouden worden als de Turkse regering de noodzakelijke hervormingen zou uitvoeren. Volgens het EP bestaan er geen principiële bezwaren tegen het EU-lidmaatschap van Turkije.
In de brief aan de Staten-Generaal ( 29 augustus 2005) met de geannoteerde agenda van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Gymnich) van 1-2 september 2005 geeft de Nederlandse regering haar inzet weer ten aanzien van de toetredingsonderhandelingen met Turkije, specifiek de visie op een EU-verklaring. De Nederlandse regering is voorstander van een EU-verklaring in reactie op de Turkse verklaring na ondertekening van het protocol bij de associatieovereenkomst. De regering wenst daarin opgenomen te zien dat de ondertekening van het protocol bij de associatieovereenkomst als een eerste stap moet worden gezien in de normalisering van de Turkije - Cyprus betrekkingen en dat de toetreding van Turkije tot de EU niet mogelijk zal zijn zonder erkenning van Cyprus. Deze erkenning moet echter niet opgenomen worden als zijnde een nieuwe voorwaarde voor het openenen van de toetredingsonderhandelingen.
Op 8 juli 2005 heeft de Nederlandse regering het kabinetsstandpunt ten aanzien van het op 29 juni 2005 door de Europese Commissie gepresenteerde raamwerk voor de toetredingsonderhandelingen met Turkije, gepresenteerd. Het raamwerk wordt streng doch rechtvaardig geacht (zie ook nieuwsbericht d.d. 13 juli 2005).
Op 15 oktober 2004 maakte de regering in een brief een appreciatie van onder andere het voortgangsrapport en een issue paper van de Europese Commissie over Turkije bekend (zie ook nieuwsbericht d.d. 20 oktober 2004).
In september 2004 heeft een groep vooraanstaande Europese beleidsmakers (waaronder de voormalige Finse president Ahtisaari en voormalig eurocommisscf7\paaris Van den Broek) onder de naam 'Independent Commission on Turkey' een rapport gepubliceerd waarin de uitdagingen en mogelijkheli480\den die een mogelijke toetreding van Turkije tot de EU met zich mee zouden brengen nader uiteen gezet worden.
Op 9 juli 2004 heeft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) uit eigen beweging een advies vastgesteld waarin aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van het besluit of de toetredingsonderhandelingen met Turkije kunnen beginnen. Naast het advies heeft de AIV een addendum uitgebracht waarin de ontwikkelingen van de betrekkingen tussen de EU en Turkije worden beschreven.
Het advies volgt op een eerder advies, uitgebracht op 2 juli 1999 waarmee de AIV beoogde bij te dragen aan helderheid en zakelijkheid in de betrekkingen tussen Turkije en de Europese Unie.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft op 6 april 2004 een rapport vastgesteld waarin wordt ingegaan op de vraag of het feit dat de meerderheid van de Turkse bevolking moslim is, een belemmering vormt voor de mogelijke toetreding van het land tot de Europese Unie.
Het Comité van de Regio's bracht op 6 juli 2005 een advies uit over de aanbeveling van de Europese Commissie over de vorderingen van Turkije op de weg naar toetreding (COM(2004)656).